Samenvatting
- Meer dan 50 vertegenwoordigers van 25 verschillende beroepsgroepen en instanties participeerden in de herziening van de consensustekst over beroerte uit 1991, met methodologische begeleiding van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO.
- Aparte werkgroepen (voor diagnose, therapie, zorgorganisatie, revalidatie/begeleiding/voorlichting, implementatie en kosteneffectiviteit) deden literatuuronderzoek en verwerkten de resultaten tot stellingen en toelichtingen daarbij. De mate van wetenschappelijke argumentatie werd weergegeven in klassen van bewijsvoering. Op een landelijke en openbare bijeenkomst op 30 juni 1999 werden alle resultaten besproken.
- Nieuw in het kader van richtlijnontwikkeling waren het uitvoeren van kosten-effectiviteitsanalysen en expliciete aandacht voor het implementatietraject.
- Zorg op een ‘stroke unit’ doet de kans op sterfte, blijvende invaliditeit of afhankelijkheid van chronische zorg met ongeveer 20 afnemen. Er dienen lokale zorgketens (‘stroke services’) ingericht te worden, waarin continuïteit en gepaste zorg gegarandeerd kunnen worden.
- Zeer vroege trombolyse met alteplase leidt tot een belangrijke afname van het aantal patiënten dat sterft of zorgafhankelijk blijft.
- Secundaire preventie (leefmaatregelen, acetylsalicylzuur en carotis-chirurgie) kan leiden tot een afname van het aantal recidieven van herseninfarcten. Vroege intensieve revalidatie verhoogt de kans op herstel.
- Deze uitgebreide richtlijn geeft een samenvatting van de stand van zaken betreffende de behandeling van patiënten met een beroerte en kan het uitgangspunt zijn voor het maken van lokale protocollen en afspraken.
Reacties