Samenvatting
Op grond van nieuwe inzichten in de diagnostiek bij en behandeling van patiënten met een HIV-infectie is in samenwerking met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO een nieuwe richtlijn ontwikkeld. De belangrijkste aanbevelingen zijn:
- Behandeling van volwassenen dient plaats te vinden bij een circulerende HIV-hoeveelheid > 30.000 kopieën/ml of < 350 × 106/l CD4+-cellen.
- Behandeling van kinderen dient plaats te vinden bij een virushoeveelheid > 5000 kopieën/ml ook al is het aantal CD4+-cellen > 500 × 106/l.
- Optimale antiretrovirale therapie bestaat uit een combinatie van 2 nucleoside-reverse-transcriptaseremmers (NRTI's) plus 1 proteaseremmer of een combinatie van 2 NRTI's plus 1 non-nucleoside-reverse-transcriptaseremmer.
- Patiënten die met antiretrovirale middelen worden behandeld, moeten gemiddeld 1 keer per 3 maanden gecontroleerd worden.
- Wat betreft de laboratoriumdiagnostiek moet bij een eerste- en een tweedelijnsbehandeling een ondetecteerbare HIV-hoeveelheid het doel zijn.
- Zwangere vrouwen met een detecteerbare HIV-hoeveelheid na het eerste trimester van de zwangerschap moeten behandeld worden met antiretrovirale middelen ter voorkoming van HIV-overdracht van moeder naar kind.
- Profylaxe van opportunistische infecties kan gestaakt worden bij een aantal CD4+-cellen > 200 × 106/l.
- Indien er bij een risico-inschatting na een prikaccident of onveilig seksueel contact een reële kans is op een besmetting met HIV, moet de betrokkene op de mogelijkheid van postexpositieprofylaxe worden gewezen.
- Vaccinatie tegen pneumokokkeninfecties, influenza, hepatitis A en hepatitis B moet bij voorkeur plaatsvinden als het aantal CD4+-cellen > 200 × 106/l is.
Reacties