Zie ook de artikelen op bl. 1554, 1560 en 1564.
De preventie van atherogene hart- en vaatziekten blijft een grote inzet vragen. Anders dan in vroeger jaren kunnen wij niet meer volstaan met een kwalitatieve opsomming van alle denkbare risicofactoren en -indicatoren. Er tekent zich nu een patroon af, waarbij aan diverse kwalijke factoren een bepaald gewicht kan worden toegekend, waarmee in de interventie rekening valt te houden. De sterkste, meetbare indices voor het latere risico van hart- en vaatziekten zijn te vinden in de bloeddruk en de serumlipiden. Hun relatieve ‘impact’ wisselt in rangorde naar gelang van ras, leefgewoonten, leeftijd en doelwitorgaan.
Tot voor kort was men voor een nadere oriëntatie vooral afhankelijk van het Framingham-onderzoek, waaruit in de loop der jaren steeds verfijndere oriëntatieroosters en -tabellen werden afgeleid.1-3 Een zekere overwaardering van de indicatieve waarde hiervan moest men maar op de koop toenemen. Wij beschikken nu…
Reacties