Samenvatting
Doel
De verschijnselen inventariseren bij patiënten die na implantatie van een discusprothese persisterende of recidiverende rug- en beenklachten hadden.
Opzet
Beschrijvend.
Methode
In het Academisch Ziekenhuis Maastricht (n = 65) en het Universitair Medisch Centrum Utrecht (n = 2) werden in de afgelopen 11 jaren 67 patiënten gezien met persisterende of recidiverende rug- en beenklachten, bij wie gemiddeld 53 maanden tevoren elders één of meer lumbale SB Charité III-discusprothesen waren geïmplanteerd. De resultaten werden geëvalueerd.
Resultaten
De belangrijkste bevindingen waren: migratie van de prothese (n = 6); verzakking van de prothese in het wervellichaam (n = 35); discusdegeneratie op één of meer aangrenzende niveaus (n = 34) en artrose van facetgewrichten (n = 24). In 9 gevallen werd breuk van de metalen markeringsdraad rond de polyethyleenkern bemerkt en bij 5 waren er tekenen van polyethyleenslijtage. Reoperatie (spondylodese) had veelal een teleurstellend resultaat wanneer de prothese in situ werd gelaten. Bij 21 patiënten werd de prothese verwijderd; alle gevallen toonden slijtage of ruptuur van de kunststof.
Conclusie
De resultaten van gepubliceerde onderzoeken betreffen meestal groepen patiënten en zijn beperkt door observerbias; de resultaten zijn bovendien matig. Vanwege de onduidelijke relatie tussen chronische rugpijn en discusdegeneratie, de reële kans op complicaties en de onzekere voordelen is het plaatsen van een discusprothese moeilijk te verdedigen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1577-84
Reacties