Samenvatting
Doel
Onderzoeken van de incidentie van psoriasis en van eventuele veranderingen in het beleid bij psoriasis in de huisartspraktijk na het uitkomen van de standaard ‘Psoriasis’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
Opzet
Secundaire gegevensanalyse.
Plaats
Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL), Utrecht.
Methode
Gegevens over de incidentie van psoriasis en over het beleid van huisartsen werden verzameld uit een bestand van vóór het opstellen van de NHG-standaard ‘Psoriasis’ in 1994, namelijk uit de ‘Nationale studie van ziekten en verrichtingen in de Nederlandse huisartspraktijk’ (NS; 1987/'88), en uit een later bestand, het ‘Registratienetwerk Groningen’ (RNG; 1995).
Resultaten
In de NS waren er 106 nieuwe patiënten met psoriasis (incidentie: 1,3/1000/jaar; 95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 1,2-1,4) en in het RNG 24 (incidentie: 1,2/1000/jaar; 95-BI: 0,7-1,9). In totaal waren er in de NS 466 patiënten met psoriasis en in het RNG 125. Het aantal verwijzingen naar de dermatoloog bij psoriasis was in 1995 gehalveerd (7,2) ten opzichte van 1987/'88 (14,4; p < 0,05). De meest voorgeschreven dermatologica bij psoriasis waren in 1995 de corticosteroïden van klasse 3 (32,8; in 1987/'88: 28,5), doch de toename was sterker bij corticosteroïden van klasse 2 (29,6; in 1987/'88: 16,0; p < 0,001) en klasse 4 (16,0; in 1987/'88: 8,8; p < 0,05).
Conclusie
De incidentie van psoriasis in de huisartspraktijk was tussen 1987/'88 en 1995 niet veranderd. Zowel het verwijspatroon als de behandeling is meer in overeenstemming gekomen met de richtlijnen van de standaard ‘Psoriasis’ van het NHG.
Reacties