Samenvatting
De NHG-standaard ‘Atriumfibrilleren’ is herzien op een beperkt aantal punten, met belangrijke consequenties voor de huisartsenpraktijk.
Het risico op een ischemisch CVA bij patiënten met atriumfibrilleren wordt bepaald op basis van een nieuwe risicoscore (CHA2DS2-VASc).
De streefwaarde van de ventrikelfrequentie in rust is verhoogd van maximaal 90 naar maximaal 110 slagen per minuut.
Bij vrijwel alle patiënten van 65 jaar en ouder met atriumfibrilleren zijn orale anticoagulantia geïndiceerd; alleen bij mannen jonger dan 75 jaar en zonder cardiovasculaire comorbiditeit is antitrombotische medicatie niet noodzakelijk.
Ter preventie van een trombo-embolie bij atriumfibrilleren is het gebruik van acetylsalicylzuur alleen nog geïndiceerd bij een contra-indicatie voor orale anticoagulantia.
De nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s) hebben een zeer beperkte plaats bij de preventie van een trombo-embolie in de huisartsenpraktijk.
Reacties