Samenvatting
Rheumajecta en Vasolastine (R en V) behoren tot de alternatieve behandelingswijzen en worden bij diverse reumatische aandoeningen zoals primaire fibromyalgie toegepast. In een dubbelblind gemodificeerd ‘cross-over’-onderzoek werd gedurende 2 perioden van 3 maanden het effect van R en V-injecties vergeleken met dat van placebo bij 30 patiënten met primaire fibromyalgie. Er was geen verschil in effectiviteit aantoonbaar tussen R en V en placebo. Ernstige bijwerkingen deden zich niet voor. Toepassing van R en V bij primaire fibromyalgie is alleen dan aangewezen indien men niet meer effect beoogt dan van placebo.
Behandeling met Rheumajecta en Vasolastine van primaire fibromyalgie
Eindhoven, juli 1990,
In de brief van het Bestuur van de Patiëntenvereniging Enzymtherapie spreekt de stem van de ‘gelovige’. Zelfs indien aannemelijk wordt gemaakt, dat bepaalde behandelingen geen aantoonbaar effect hebben, dan nog blijft op niet rationele gronden, het geloof in deze behandelingen bestaan. Dit is niet alleen het geval bij dit onderzoek, doch ook bij andere studies waar de effecten van zogenoemd alternatieve geneeswijzen kritisch werden beoordeeld. De gelovige blijft geloven, ook al toont de wetenschap de zinloosheid aan van datgene waarin wordt geloofd.
Twee punten uit de brief van de patiëntenvereniging eisen denk ik, een weerwoord. Het eerste is de opmerking over de eed van Hippocrates. Ik denk dat niemand in twijfel trekt, dat de arts de patiënt moet bijstaan en steunen in zijn lijden. Hij dient hem echter te helpen met goede adviezen. Een arts die middelen voorschrijft die nutteloos zijn en mogelijk schadelijk, helpt echter de patiënt niet en dient zich juist hiervan, zijn eed getrouw, te onthouden.
De tweede opmerking die commentaar verdient, is dat wordt gesuggereerd dat de specialisten die dit artikel lezen, meewarig glimlachen vanuit hun wetenschappelijke ivoren toren. Wat mij betreft is dit geenszins het geval. Integendeel, vanuit geneeskundig standpunt vind ik het om te huilen dat mensen zodanig worden gemanipuleerd en misleid, dat zij ertoe komen een vereniging op te richten die enzymtherapie zou steunen.
Hoewel ik commentaar had op het feit dat de stoffen werden getest bij patiënten met zogenaamde fibromyalgie, een diagnose die ik niet kan onderschrijven en die ik dus rangschik onder de groep pseudo-diagnosen, dan nog is op de onderzoekmethode van Jacobs et al. weinig aan te merken.
Behandeling met Rheumajecta en Vasolastine van primaire fibromyalgie
Utrecht, juli 1990,
Het doel van iedere behandeling van een patiënt is klachten te verlichten en indien mogelijk de aandoening te genezen. Als een bepaalde behandelingswijze nooit goed op effect is onderzocht, blijft het onzeker hoeveel patiënten er hoeveel baat bij hebben. Omdat dit het geval was voor Rheumajecta en Vasolastine (R & V) en omdat die middelen desalniettemin veel werden toegepast bij patiënten met veel voorkomende reumatische aandoeningen, verzocht de Nederlandse Bond van Verenigingen van Patiënten met Reumatische Aandoeningen ons het effect van deze middelen na te gaan voor deze indicatie.
De bedoeling van ons onderzoek was te onderzoeken of een gunstig effect aantoonbaar is, en zo ja, voor welke patiënten en in welke mate, om daarna beter advies te kunnen geven over het al dan niet toepassen van deze middelen. Het feit dat uit ons onderzoek blijkt dat R & V bij patiënten met fibromyalgie geen effect sorteerden, onderstreept nog eens het belang van dergelijk onderzoek. Ook toont het duidelijk aan dat het gegeven, dat vele patiënten gebruik maken van een bepaalde behandelingswijze, nooit op zichzelf voldoende rechtvaardiging is voor de toepassing ervan. Juist als men patiënten serieus neemt en hun wil geven, waar ze recht op hebben, dan is onderzoek naar de kwaliteit van behandelingswijzen nodig, volgens de regelen der kunst en in de geest van Hippocrates.