Samenvatting
Om de effectiviteit van alternatieve behandelingswijzen bij patiënten met reumatische aandoeningen na te gaan, werd een literatuuronderzoek verricht. Verslagen van ‘clinical trials’ waarin, al dan niet blind, het effect van alternatieve behandelingswijzen wordt vergeleken met dat van een vorm van controle- of placebobehandeling bij patiënten met reumatoïde artritis, artrose, fibromyalgie of ‘weke-delenreuma’ werden tot midden 1989 geselecteerd. Dit gebeurde onder andere door middel van zoekacties in elektronische literatuurbestanden. Uitgesloten werden ‘abstracts’ en ‘summaries’. Het onderzoek vond plaats op de afdeling reumatologie van het Medisch Spectrum Twente in Enschede in samenwerking met de Kliniek voor Inwendige Ziekten van het Sint-Radboudziekenhuis te Nijmegen. Inventariserend werden de resultaten van alle trials per alternatieve behandelingsmethode weergegeven; van de placebo-gecontroleerde onderzoekingen werd ook aangegeven van hoeveel trials het resultaat betrouwbaar leek en van hoeveel minder betrouwbaar of niet goed te beoordelen.
Onderzoekingen naar het effect van acupunctuur, badtherapie, diëten en dieetsupplementen, enzymtherapie, de groenlipmossel, homeopathie, manuele therapie en moederkruid werden gevonden. Het bleek dat van deze alternatieve behandelingswijzen voor patiënten met reumatische aandoeningen tot op heden niet overtuigend méér therapeutisch effect dan van de controle- of placebobehandeling aangetoond is. Meerdere onderzoekingen kunnen echter de toets der kritiek niet doorstaan.
Verder onderzoek, liefst door de alternatieve behandelaars zelf, naar het effect van alternatieve behandelingswijzen bij patiënten met reumatische aandoeningen is nodig, vooral als het veelvuldig toegepaste behandelingswijzen betreft. Dergelijk onderzoek is in het algemeen goed mogelijk; praktische richtlijnen hiertoe worden gegeven. Behandelingswijzen die niet werkzaam blijken te zijn, moeten ontraden worden.
Reacties