Antistollingsbehandeling van patiënten met boezemfibrilleren

Klinische praktijk
R. Vink
M. Levi
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1983

VRAAG 1. Bij patiënten met boezemfibrilleren die ouder zijn dan 65 jaar en met cumarinen worden behandeld, adviseren Vink et al. te streven naar een ‘international normalized ratio’ (INR) van 2,0-3,0.1 De Stichting Rode Kruis Trombosedienst 's-Gravenhage streeft bij de behandeling van deze patiënten naar een INR van 2,5-3,5. Mijn vraag luidt: is de kans op het optreden van bloedingen bij een INR-streefwaarde van 2,5-3,5, zoals gehanteerd door deze trombosedienst, belangrijk groter dan bij een streefwaarde van 2,0-3,0, zoals Vink et al. adviseren? Of is dit verschil in de dagelijkse praktijk te verwaarlozen?

ANTWOORD. De incidentie van bloedingen bij het gebruik van cumarinederivaten neemt inderdaad toe bij een hogere INR, vooral bij de oudere patiënt.1 Daarbij dient overigens vermeld te worden dat het verschil tussen een therapeutisch bereik van 2,0-3,0 en een bereik van 2,5-3,5 niet zo groot is. Het therapeutische bereik van de genoemde trombosedienst (2,5-3,5) is…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties