Secundaire preventie na cerebrale ischemie: monotherapie met acetylsalicylzuur nog steeds de eerste keus?

Opinie
A. Algra
P.J. Koudstaal
J. van Gijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:277-80
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 306 en 316.

Patiënten die een ‘transient ischaemic attack’ (TIA) of een niet-invaliderend herseninfarct hebben doorgemaakt, hebben zonder behandeling een jaarlijks risico van 4 tot 11 om te overlijden aan een vaatziekte of om een niet-letale beroerte of een niet-letaal hartinfarct te krijgen.1-3 Bij de secundaire preventie van dergelijke vasculaire complicaties is het gebruik van acetylsalicylzuur (ASA) algemeen geaccepteerd. Het probleem is echter dat ASA in een dosering van 30-1300 mg per dag slechts 13 van de vasculaire complicaties voorkomt bij patiënten die een cerebrale ischemie door vermoedelijk arteriële oorzaak doormaakten,3 zoals wordt geschat op basis van de gegevens van de Antiplatelet Trialists' Collaboration en die van het ‘Nederlands TIA onderzoek’.4 Er zijn bovendien geen verschillen in de effectiviteit aangetoond tussen een lage, intermediaire of hoge dosering van ASA, hoewel niet volledig kan worden uitgesloten dat die verschillen er zijn…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Neurologie, Utrecht.

Dr.A.Algra, arts-epidemioloog (tevens: Julius Centrum voor Patiëntgebonden Onderzoek, Utrecht); prof.dr.J.van Gijn, neuroloog.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Neurologie, Rotterdam.

Prof.dr.P.J.Koudstaal, neuroloog.

Contact dr.A.Algra, Julius Centrum voor Patiëntgebonden Onderzoek, Academisch Ziekenhuis, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties