Samenvatting
- De behandeling van patiënten met een gemetastaseerd niercelcarcinoom is met de komst van de ‘doelgerichte therapie’ snel veranderd. Toegenomen kennis van de pathogenese heeft geleid tot de ontwikkeling van geneesmiddelen die ingrijpen in voor deze ziekte dominante signaaltransductiepaden en die leiden tot angiogeneseremming.
- Vooral voor patiënten die behoren tot de intermediaire risicogroep is er nu bewijs voor superieure behandeling met de receptor-tyrosinekinaseremmer sunitinib met een betere progressievrije overleving ten opzichte van interferon-alfa-behandeling.
- Voor de patiënten die behoren tot de gunstige risicogroep, vooral voor degenen met een heldercellige tumor en alleen longmetastasen, is immunotherapie nog steeds te overwegen, zoals behandeling met interferon alfa of hooggedoseerde interleukine-2.
- Indien therapie met interferon alfa faalt, is er een aangetoonde progressievrije overlevingswinst van behandeling met het middel sorafenib.
- Voor de groep met een ongunstig risico is er een aangetoond overlevingsvoordeel van behandeling met de ‘mammalian target of rapamycin’(mTOR)-kinaseremmer temsirolimus.
- In de recente richtlijn ‘Niercelcarcinoom’ hebben deze angiogeneseremmers nog geen plaats gekregen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:371-5
Reacties