Samenvatting
Eerder onderzoek liet zien dat de bronchusverwijders β2-sympathicomimetica gemiddeld vijfmaal zo vaak worden voorgeschreven bij patiënten met lichte tot matige CARA als anticholinergica, zowel door de huisarts als door de longarts. Het is echter tot dusverre onduidelijk welke patiënt beter reageert op welk middel. Daartoe werd in een gekruist onderzoek de acute bronchusverwijdende reactie op 400 µg salbutamol en 80 µg ipratropium vastgesteld bij 188 patiënten met chronische bronchitis (n = 113) of astma (n = 75) die een lichte tot matige luchtwegobstructie hadden. Bij de patiënten met astma was de gemiddelde toename in geforceerd expiratoir éénseconde-volume (FEV1) significant groter na salbutamol (0,37 l; ofwel 18 van de waarde vóór bronchusverwijding) dan na ipratropium (0,26 l; 13). Bij chronische bronchitis was er geen verschil tussen de toename van FEV1 na salbutamol (0,16 l; 7) en die na ipratropium (0,19 l; 8). Patiënten met astma reageerden in het algemeen beter op salbutamol, patiënten met chronische bronchitis reageerden beter op ipratropium bromide (p < 0,005). Bovendien bleek dat het reactiepatroon verband hield met allergie en leeftijd: allergische patiënten en patiënten onder de 60 jaar reageerden in het algemeen beter op salbutamol dan niet-allergische en oudere patiënten, die meer baat vonden bij ipratropium (p < 0,005).
Reacties