Atriumfibrilleren is één van de meest voorkomende chronische aandoeningen. De incidentie neemt sterk toe met de leeftijd.1 De oorzaak van deze ritmestoornis is veelal onduidelijk; enerzijds kan ze voorkomen bij individuen zonder enige structurele afwijking in het hart, anderzijds ziet men ze vaak bij patiënten met een slechte hartfunctie. Atriumfibrilleren is derhalve geen aandoening op zichzelf, maar wordt veel gezien bij een grote groep hartziekten. Vrijwel alle van deze hartziekten gaan gepaard met een verminderde systolische functie van de hartspier, een verminderde diastolische functie van de hartspier of een combinatie van beide. Verlies van systolische functie van de hartspier ziet men vaak bij coronarialijden, mitraliskleplijden, gedilateerde cardiomyopathie of intoxicatie van de hartspier door chronisch alcoholgebruik. Bekende voorbeelden van verlies van diastolische functie van het hart zijn linkerkamerhypertrofie door hypertensie, aortaklepstenose of hypertrofische cardiomyopathie, en rechterkamerhypertrofie bij cor pulmonale.
pathofysiologie en bepaling van het embolierisico
Door verlies van de atriale…
Reacties