Bloeddrukmeten kan tegenwoordig automatisch en zonder tussenkomst van een zorgverlener. Hoe betrouwbaar is die methode? En in hoeverre kan die de auscultatoire meting vervangen?
Casus
Een 56-jarige vrouw met een blanco voorgeschiedenis komt op je huisartsenspreekuur voor controle van de bloeddruk. Onlangs is bij haar 5 jaar oudere broer een torenhoge bloeddruk vastgesteld. Met de bloeddrukmeter van haar buurman heeft de patiënte bij zichzelf ook een te hoge bloeddruk gemeten: 171/96 mmHg.
Je meet auscultatoir een bloeddruk van 161/93 mmHg, bij een polsslag van 74/min, regulair en equaal. Je verwijst de patiënte voor een bloeddrukmeting naar het spreekuur van de doktersassistente. Die meet een gemiddelde bloeddruk van 149/90 mmHg. Om te achterhalen of bij deze patiënte een wittejasseneffect speelt, geef je haar de keuze tussen drie vormen van aanvullend bloeddrukonderzoek: een weekmeting thuis, een 24-uursmeting of een 30-minutenmeting. De patiënte kiest een 30-minutenmeting. De uitslag daarvan is 131/84 mmHg. Je stelt haar voor nu gerust wat de bloeddruk betreft en adviseert om het volledige cardiovasculaire risicoprofiel in kaart te brengen.
Oscillometrische bloeddrukmeting
De afgelopen…
automatische bloeddrukmeting
In zijn zeer nuttige artikel over het automatisch meten van de bloeddruk schrijft collega Van der Wel dat het in 2006 voor het eerst mogelijk was meerdere keren achtereen de bloeddruk te meten in de spreekkamer zonder tussenkomst van de arts of een assistent(e).
Al in 1985 beschikte ik over een oscillometrische automatische bloeddrukmeter die stond opgesteld in een aparte ruimte. Daarmee mat ik de bloeddruk met intervallen van 5 minuten gedurende een half uur of langer met de patiënt zittend in een comfortabele fauteuil. Ook toen al was de methode zeer waardevol voor de diagnostiek van hypertensie en ook voor de beoordeling van het effect van behandeling.