Beste collega’s,
In deze klinische les bespreken we het klieven van het frenulum van de tong en bovenlip bij neonaten. Dit wordt beschouwd als een veilige ingreep die vaak wordt uitgevoerd. Uit de ziektegeschiedenis blijkt echter dat deze ogenschijnlijk onschuldige ingreep soms ernstige gevolgen kan hebben.
Het frenulum is een dun muceus membraan van de bovenlip en de tong bij neonaten (figuur). Deze frenula verbinden respectievelijk de bovenlip en de bovenkaak, en de tong en de mondbodem. Het klieven van deze structuren heet frenulotomie. Er is geen goede indicatiestelling en onvoldoende bewijs voor de effectiviteit van deze ingreep. Frenulotomie van de tong en bovenlip wordt dus mogelijk meestal ten onrechte uitgevoerd. Aan de hand van de ziektegeschiedenis gaan we in op de indicaties en complicaties van deze ingreep.
Patiënt, een jongen van tien dagen oud met een blanco voorgeschiedenis, werd naar de Spoedeisende Hulp gebracht wegens nabloeden uit de bovenlip. De dag ervoor had een verloskundige het bovenlip- en tongfrenulum van de patiënt gekliefd met een stompe schaar. Na het klieven hadden de wonden gedurende vier uur nagebloed. De ouders hadden de verloskundige hierover ingelicht, maar zij stuurde de patiënt niet in naar het ziekenhuis…
Frenulotomie
In Oeganda en Kenia zagen we regelmatig ernstige anemie bij kinderen waarbij in het dorp, met een scheermesje of schaartje, door de local healer een frenulotomie was gedaan. Als moeders zich bij ons meldden vanwege een kort tongriempje deden we het daarom soms zelf, om geknoei in het dorp te voorkomen, terwijl we wisten dat het niet werkte. Preventieve chirurgie?
Hemofilie als extra leerpunt
Indrukwekkende casus. Naast de door de auteurs zorgvuldig beschreven overwegingen met betrekking tot het nut van frenulotomie, is hier mijns inziens nog een leerpunt aanwezig: het niet bekend zijn van het risico op hemofilie A van het kindje.
Wij streven er als hemofilie behandelaren naar alle families met hemofilie A in Nederland zo goed mogelijk in kaart te brengen. Dat betekent dat elk familielid van een bekende hemofilie A patient met een mogelijk risico op overerving onderzocht dient te worden, ook als zich (nog) geen bloedingsproblemen hebben voorgedaan. Dit geldt ook voor draagsters van hemofilie; zij kunnen zelf een bloedingsfenotype hebben door lyonisatie van het X-chromosoom, en het is van belang dat zij bij zwangerschapswens preconceptuele counseling krijgen met zonodig tevens adviezen voor het ongeboren kindje.
We hebben families steeds beter volledig in beeld. Helaas komt in de praktijk toch zo nu en dan een nieuwe patient aan het licht naar aanleiding van een bloeding die achteraf reeds een bekende familie anamnese blijkt te hebben, zoals ook in deze casus. Alertheid hierop door zorgverleners kan leed voorkomen.
Als de moeder van dit zoontje bekend draagster van hemofilie A was geweest waren er reeds voorafgaand aan de bevalling adviezen uitgebracht door de kinderhematoloog en was deze ingreep naar alle waarschijnlijkheid ook niet verricht.