Samenvatting
Doel
Bepalen in welke mate de koude-ischemietijd (KIT) van invloed is op de resultaten van transplantatie van postmortale donornieren in de huidige situatie in Nederland.
Opzet
Retrospectief, vergelijkend.
Methode
We gebruikten gegevens van de Nederlandse Orgaan Transplantatie Registratie, betreffende transplantatie van postmortale donornieren over de jaren 1990-2007.
Resultaten
We bestudeerden 6322 ontvangers van postmortale donornieren, van wie 5306 patiënten een nier kregen van een donor met intacte circulatie (‘heartbeating donor’, HBD) en 1016 van een donor met een hartstilstand (‘non-heartbeating donor’, NHBD). De gemiddelde KIT was 24,0 h in de HBD-groep en 21,6 h in de NHB-groep. Het percentage vertraagd op gang komen van de transplantaatfunctie (‘delayed graft function’ (DGF)) bedroeg 12,3% in de HBD-groep en 50,4% in de NHBD-groep. Bij multivariate analyse bleek een langere KIT een onafhankelijke risicofactor voor transplantaatfalen. Verder was een langere KIT geassocieerd met het vaker optreden van DGF en primair transplantaatfalen (‘primary non-function’ (PNF)). HBD-niertransplantaten met een KIT ≤ 20 h hadden een 3% betere 5-jaars-transplantaatoverleving dan de groep met een langere KIT. Bij NHBD-niertransplantaten was de transplantaatoverleving bij een KIT
Conclusie
Een langere duur van de koude-ischemietijd is gerelateerd aan het vaker optreden van vertraagd op gang komen van de transplantaatfunctie en primair transplantaatfalen en aan een verminderde niertransplantaatoverleving. Deze uitkomsten onderstrepen de noodzaak om in de Nederlandse situatie te streven naar kortere koude-ischemietijden.
Reacties