artikel
In de artseneed staat dat dokters het belang van hun patiënt voorop moeten stellen, maar ook dat ze hun verantwoordelijkheid voor de samenleving kennen. Hierdoor zitten we in een ongemakkelijke spagaat tussen het individu en het collectief. We lossen dat deels op door artsen op te leiden die zich specialiseren in het collectief. Slechts 6% van de artsen werkt in de sociale geneeskunde en dat zal nog wel even zo blijven als we naar de beroepskeuze van pas afgestudeerde artsen kijken (D504). Desondanks draagt dit vakgebied in belangrijke mate bij aan de gezondheid van Nederland. De paradox is wel dat deze artsen dat veelal gewoon doen via individuele patiëntencontacten. Zo verrichten bedrijfs- en verzekeringsartsen het werk dat in de Scandinavische landen en Frankrijk door de huisarts wordt gedaan (D1163).
Maar goed, alle andere dokters in Nederland hebben ook plechtig beloofd dat hun patiënten de allerbelangrijkste patiënten van Nederland zijn, maar tevens dat de belangen van alle andere Nederlanders op een of andere manier ook meewegen. Frouke Nijhuis en collega’s geven in hun artikel een aantal praktische handwijzingen voor het betrekken van de individuele voorkeuren van de patiënt bij de gezamenlijke besluitvorming, die we tegenwoordig graag ‘shared decision-making’ noemen (D1227). Ik vraag mij dan af of en hoe we de collectieve voorkeuren hierbij gaan betrekken. Laten we dat gewoon over aan de overheid en de verzekeraar of moeten we daar als dokters ook iets van vinden? En zo ja, hoe wegen we dan de voorkeur van onze patiënt voor een duur medicijn dat misschien wel een beetje zou kunnen bijdragen aan de kwaliteit van leven als je die enkele, methodologisch zwakke, marginaal positieve en gesponsorde studie serieus neemt?
En dan moeten we ons ook nog eens realiseren dat de patiënt die tegenover ons zit óók een ingewikkelde relatie met de collectieve gezondheid onderhoudt. Zo kan de moeder die een kind met mazelen heeft dóór de mazelenvaccinatie zich maar moeilijk voorstellen dat deze vaccinatie toch voor de grote groep een positief effect heeft (D1177), en waarschijnlijk ook niet dat haar individuele vaccinatiebeslissing over haar kind sterk gestuurd is door de socio-economische groep waar zij deel van uitmaakt (D1584), en evenmin dat haar vaccinatiebeslissingen gevolgen hebben voor de collectieve immuniteit.
Daar zit je dan tegenover een patiëntje met fors overgewicht, die volgens haar eveneens obese moeder al dik wordt van een blaadje sla. De oorzaak hiervan ligt ergens tussen een MC4R-mutatie en de obesogene samenleving (D688). De oplossing bevindt zich ergens tussen een diëtiste en het lidmaatschap van een politieke partij.
Reacties