Dit nascholingsartikel is herzien. De herziene versie (D8396) is gecontroleerd op actualiteit en juistheid. Bij de herziene versie is een nieuwe nascholingstoets beschikbaar.
Op de hoogte blijven van nieuwe leerartikelen, compleet met geaccrediteerde toetsvragen en luisterversie?
⚡Schrijf je gratis in op een e-mail alert door het dossier Leerartikelen te volgen.⚡
Toets voor nascholing (verlopen)
Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.
Samenvatting
Veel mensen met moeheid gaan niet naar een arts. Bij ongeveer een kwart van de patiënten die vanwege moeheid naar de huisarts gaan, hebben de klachten een somatische of psychosociale oorzaak. Vanwege de lage prevalentie van somatische oorzaken moet de huisarts terughoudend zijn met aanvullende diagnostiek; goed lichamelijk onderzoek is wel aangewezen. Bij langdurige moeheid (> 6 maanden) is het zinvol om meer onderzoek te doen. Het is nuttig de familieanamnese uit te diepen en te letten op bloedverwantschap, met het oog op zeldzame ziekten. Verder is uitgebreid bloedonderzoek van belang, net als aandacht voor slaapstoornissen; moeheid en slaapproblemen zijn nogal eens met elkaar verweven. Verwijzing naar een specialist is verstandig, omdat die bekend is met de zeldzamere ziektebeelden. De prognose van langdurige moeheid is slecht, zeker als voldaan wordt aan de criteria voor het chronische-vermoeidheidssyndroom. Langdurige moeheid kan worden behandeld met psycho-educatie, lichamelijke activiteit en specifieke therapieën gericht op slaapstoornissen.
Luisterversie
Het audiobestand van dit artikel is alleen toegankelijk voor abonnees. Log in om het artikel te beluisteren.
Inloggen
Reacties