In Nederland is in 2012 een landelijke richtlijn opgesteld voor de preventie van infecties bij mensen met een – al dan niet functionele – hypo- of asplenie. Het doel van de richtlijn was om te komen tot een uniform beleid voor een optimale bescherming van deze groep mensen. De behandelend specialist is de aangewezen persoon om de adviezen uit deze richtlijn praktisch vorm te geven bij de individuele patiënt. Andere artsen, waaronder de huisarts, geven mede uitvoering aan dit beleid en het opvolgen ervan. Het Nederlandse beleid, in het bijzonder voor revaccinatie tegen pneumokokkeninfectie, was echter niet eenduidig en behoefde herziening. Dit was de reden om deze richtlijn te herzien en zijn er vervolgens een aantal aanbevelingen aangepast.
Samenvatting
- De richtlijn voor infectiepreventie bij mensen met (functionele) hypo- en asplenie is herzien, waarbij er een aantal aanbevelingen zijn gewijzigd voor vaccinatie- en antibioticagebruik.
- De milt heeft een belangrijke functie bij de afweer tegen infecties.
- Elk jaar worden in Nederland ongeveer 1000 splenectomieën verricht.
- Er worden drie groepen aspleniepatiënten onderscheiden: (a) personen met een partieel of volledig verwijderde milt na operatie of embolisatie; (b) personen met een congenitale asplenie; en (c) een heterogene groep patiënten met een functionele hyposplenie of asplenie veroorzaakt door onderliggend lijden of specifieke behandelingen.
- Aspleniepatiënten hebben een verhoogd risico op ernstig verlopende infecties met gekapselde bacteriën, waaronder Streptococcus pneumoniae in het bijzonder, maar ook Haemophilus influenzae type b en Neisseria meningitidis geven een verhoogd risico.
- S. pneumoniae veroorzaakt tot 90% van de infecties en is daarmee de belangrijkste verwekker van infecties bij aspleniepatiënten.
- Bij aspleniepatiënten worden er een aantal preventieve maatregelen aanbevolen om ernstige infecties te voorkomen, waaronder de toediening van vaccinaties, het gebruik van antibiotica en goede patiëntenvoorlichting.
Vergoeding vaccins
Geachte collega's,
Beleid bij asplenie heeft al lang mijn aandacht. Helaas is implementatie een probleem: Zorgverzekeraars vergoeden niet alle vaccinaties. Voor onze Drentse plattelanders zijn kosten vaak te hoog.
Herkent u dit probleem? Is dat elders beter geregeld? Is het anders nodig dit bij NZA, College van Zorgverzekeraars of Gezondheidsraad aan te kaarten?
Graag hoor ik van uw ervaringen.
Met vriendelijke groet,
Stefan Handgraaf, huisarts
(op persoonlijke titel)
reactie auteurs
Geachte Heer Handgraaf,
Hartelijk dank voor uw reactie op ons artikel “Aangepast preventiebeleid bij patiënten met hyposplenie of asplenie”. Wij en vele anderen herkennen helaas het probleem en dit is een serieuze hindernis voor het aanbieden van goede preventie door vaccinatie voor meerdere vaccins en doelgroepen. Er loopt al langer een gesprek hierover met het Zorginstituut Nederland (ZIN) en het ministerie van VWS en het is actief onder de aandacht bij ZIN. In opdracht van de minister van VWS is ZIN per september 2020 gestart met een adviestraject over het vaccinatielandschap van medische risicogroepen. Dit advies heeft als eerste doel knelpunten in de toegang tot vaccinaties die onder de basisverzekering vallen of zouden kunnen vallen in kaart te brengen en oplossingsrichtingen te verkennen. Het tweede doel is om duidelijkheid te geven over de plaats van medisch geïndiceerde vaccinaties in de basisverzekering. ZIN zal mei 2021 advies aan VWS opleveren.
Er zijn in Nederland momenteel drie verschillende pneumokokkenvaccins op de markt, twee pneumokokkenconjugaatvaccins (PCV) en een pneumokokkenpolysacharidevaccin (PPV):
PCV10 is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (gratis). PPV23 wordt dit najaar aangeboden aan ouderen binnen het Nationaal Programma Pneumokokkenvaccinatie Volwassenen. PPV23 wordt tevens in verschillende richtlijnen geadviseerd voor bepaalde hoogrisicogroepen, waaronder personen met een (functionele) asplenie.
PCV10 en PCV13 zijn niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) en worden daarom niet vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw, de basisverzekering); patiënten moeten deze vaccinatie zelf betalen. In uitzonderingsgevallen kan een zorgverzekeraar vanuit coulance besluiten een geneesmiddel of vaccin wel te vergoeden. Die beslissing is aan individuele zorgverzekeraars en betreft dan individuele casussen.
PPV23 is wél opgenomen in het GVS voor patiënten uit bepaalde risicogroepen waaronder personen met een (functionele) asplenie. De vaccinatie wordt vanuit de Zvw (basisverzekering) betaald; er geldt echter wel een bijbetaling van € 12,70. Dit komt doordat de prijs van het geneesmiddel hoger is dan de maximale vergoeding die in het GVS voor deze groep geneesmiddelen is vastgesteld. De risicogroepen die in aanmerking komen voor vergoeding van PPV23-vaccinatie zijn opgenomen in de nadere vergoedingsvoorwaarden (te vinden op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering). Hierin staan ook personen in de leeftijd van twee jaar of ouder met een onvolwaardige miltfunctie ofwel na miltverwijdering. Onlangs is ook de groep van ex-COVID-19-patiënten aan de lijst risicogroepen toegevoegd.
Andere vaccins bij asplenie of andere risicogroepen als vaccinatie tegen meningokokken ACWY en Hib worden ook nog niet vergoed. De griepvaccinatie wordt jaarlijks gratis verstrekt aan risicogroepen.
Wij hopen dat er in de nabije toekomst een oplossing komt voor vergoeding van de andere vaccins voor hoogrisicogroepen.