Artikel voor onderwijs en opleiding

Dyspneu

Dyspneu
Agata M. Makowska
Harald T. Jorstad
Renée B.A. van den Brink
Joost G. van den Aardweg
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D3658
Abstract

Dit leerartikel is herzien. De herziene versie (D6922) is gecontroleerd op actualiteit en juistheid. Bij de herziene versie is een nieuwe nascholingstoets beschikbaar.

Op de hoogte blijven van nieuwe leerartikelen, compleet met geaccrediteerde toetsvragen en luisterversie?
⚡Schrijf je gratis in op een e-mail alert door het dossier Leerartikelen te volgen.⚡

Dyspneu is een belangrijke en veelvoorkomende klacht van patiënten met een long- of hartziekte. Het is een vitaal signaal dat we allemaal kunnen voelen tijdens zware lichamelijke inspanning; het kan ook een uiting zijn van diverse aandoeningen. In dit leerartikel beantwoorden we 10 vragen over dyspneu die gesteld zijn door huisartsen, chirurgen en internisten. We gaan in op oorzaken van dyspneu, stellen een systematische strategie voor ten behoeve van de analyse in de kliniek en gaan in op de onderdelen van de anamnese, het lichamelijk onderzoek en het aanvullende onderzoek die het relevantste zijn voor de differentiaaldiagnose en waarmee je zo effectief mogelijk tot de juiste diagnose kunt komen.

Toets voor nascholing (verlopen)

Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.

Bij veel patiënten met een hart- of longziekte is dyspneu een van de belangrijkste klachten. Daarnaast kan dyspneu een uiting zijn van uiteenlopende ziekten en omstandigheden, zoals bloedarmoede, shock, obesitas, neuromusculaire ziekte of angst. Het is een nuttig vitaal signaal dat ook bij gezonde mensen voorkomt, bijvoorbeeld tijdens zware inspanning of bij zwemmen onder water.

Ook bij patiënten is dyspneu doorgaans een nuttig signaal, onder meer omdat het aanleiding geeft om medische hulp te zoeken wanneer de zuurstofvoorziening van het lichaam in gevaar komt. Bij een onbehandelbare oorzaak van dyspneu kunnen we ons richten op een symptomatische behandeling. Omdat dyspneu vele oorzaken kan hebben, streven we in dit artikel niet naar volledigheid, maar naar een systematische aanpak die in verschillende situaties toepasbaar is.

Wat is dyspneu?

Vraag 1: Hoe kun je dyspneu kwantificeren?

Het antwoord op de vraag ‘Wat is dyspneu’ kan verschillende invalshoeken hebben: hoe beschrijven mensen de sensatie…

Auteursinformatie

GGD Amsterdam, afd. Tuberculosebestrijding, Amsterdam: drs. A.M. Makowska, longarts. Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam, afd. Cardiologie: dr. H.T. Jorstad en dr. R.B.A. van den Brink, cardiologen; afd. Longziekten: prof. dr. J.G. van den Aardweg, longarts.

Contact A.M. Makowska (amakowska@ggd.amsterdam.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Agata Dijk-Makowska
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Ik mis in tabel 6 een aantal items: percussie van het hart en met name de longen (pleuravocht,  hoogstand diafragma), onderzoek van het abdomen gericht op hepatomegalie en eventuele ascites (hartfalen, processen die leiden tot hoogstand van het diafragma), oedeem aan de benen en gewicht.

E.M. Stuiveling, huisarts

Wij pleiten voor meer gebruik van point-of-care echografie (point-of-care ultrasonography - POCUS) tijdens het lichamelijk onderzoek. Helaas sloegen de auteurs het gebruik van POCUS over bij de analyse van dyspnoe, terwijl echografie hier juist veel in kan betekenen. Het gebruik van POCUS van de thorax heeft een hogere sensitiviteit dan auscultatie en percussie voor diverse pulmonale afwijkingen zoals longoedeem, pneumothorax en pleuravocht. Ook de specificiteit van echografische bevindingen is vaak hoger dan die van het klassieke lichamelijke onderzoek.1,2 Daarnaast is echografie van de thorax in veel opzichten superieur aan de X-thorax.3,4

Met het verweven van POCUS in het lichamelijk onderzoek kan de patiënt(e) bovendien gewoon doorpraten. Hierdoor kan de speciële anamnese doorgaan tijdens het lichamelijk onderzoek en kan op real-time nieuwe informatie het consult bijgestuurd worden. Hiermee wordt de kwaliteit van het patiëntconsult per tijdseenheid fors verhoogd terwijl dit netto nauwelijks extra tijd kost. Door de gerichtere aanvullende vervolgonderzoeken kan de patiënt(e) bovendien onnodige potentieel schadelijke aanvullende handelingen bespaard worden en kan er efficiënter gebruik gemaakt worden van ondersteunende disciplines.

Tegenwoordig past, net zoals de stethoscoop, ook een kwalitatief goed echografieapparaat in de doktersjas.

referenties:

1. Kimura BJ, Point-of-care cardiac ultrasound techniques in the physical examination: better at bedside. Heart 2017;103:987-994

2. Al Deeb M, et al. Point-of-care ultrasonography for the diagnosis of acute cardiogenic pulmonary edema in patients presenting with acute dyspnea: a systematic review and meta-analysis. Acad Emerg Med 2014;21:843

3. Ye X, et al. Accuracy of Lung Ultrasonography versus Chest Radiography for the Diagnosis of Adult Community-Acquired Pneumonia: Review of the Literature and Meta-Analysis. PLoS One 2015;10:e0130066

4. Alrajab S, et al. Pleural ultrasonography versus chest radiography for the diagnosis of pneumothorax: review of the literature and meta-analysis. Crit Care 2013;17(5):R208.

drs. Dirk Tjwa, UMC Utrecht, afdeling interne geneeskunde, Utrecht, internist-acute geneeskunde

dr. Martijn Bauer, LUMC, afdeling interne geneeskunde, Leiden, internist-acute geneeskunde

prof. dr. Frank Bosch, RadboudUMC, afdeling interne geneeskunde, Nijmegen, internist-acute geneeskunde