Samenvatting
Doel
Onderzoeken of en bij welke problemen patiënten een voorkeur hebben voor een mannelijke of een vrouwelijke huisarts.
Opzet
Vragenlijstonderzoek.
Methode
In totaal kregen 24.430 patiënten die geregistreerd staan in het Zorgpanel van de Patiëntenfederatie Nederland een e-mail toegestuurd met een vragenlijst. De vragenlijst bestond uit 50 vragen die waren opgedeeld in verschillende thema’s, zoals het contact met de huisarts, het verschil tussen een mannelijke en een vrouwelijke huisarts, gevoelige onderwerpen en vrije artsenkeuze.
Resultaten
De vragenlijst werd ingevuld door 7019 patiënten van wie 26,7% aangaf dat er verschillen zijn tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen. Empathische werkwijzen werden vaker toegeschreven aan vrouwelijke huisartsen. Vrouwen hebben vaker liever een huisarts van het eigen geslacht dan mannen (38,9 vs. 12,8%), vooral voor problemen over seksualiteit en intieme lichaamsdelen. Psychologische klachten bespreken patiënten vaker liever met een vrouwelijke dan een mannelijke huisarts (16,3 vs. 4,4%). Schaamte om een klacht te bespreken met de huisarts en schaamte bij lichamelijk onderzoek vanwege een arts van het andere geslacht kwamen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (p < 0,001), maar nemen af met de leeftijd. Van de respondenten gaf 8% aan dat zij weleens een huisartsbezoek hadden uitgesteld omdat zij ertegenop zagen om een klacht te bespreken met een huisarts van het andere geslacht.
Conclusie
Het merendeel van de respondenten denkt dat er geen verschil is tussen vrouwelijke en mannelijke huisartsen. Vrouwen voelen vaker gêne bij de huisarts, maar dit gevoel neemt af met de leeftijd. Om te voorkomen dat patiënten hun huisartsbezoek onnodig uitstellen door schaamte, is het van belang om te weten of de patiënt een voorkeur heeft voor een vrouwelijke of mannelijke huisarts.
Kernpunten
Er zijn verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke artsen in de zorg die zij bieden, in hoe patiënten die zorg ervaren en in de gezondheidsuitkomsten.
Dit onderzoek laat zien dat ongeveer een kwart van de patiënten een voorkeur heeft voor een vrouwelijke of mannelijke huisarts.
De voorkeur voor een huisarts van het eigen geslacht is het grootst bij patiënten met problemen over seksualiteit en intieme lichaamsdelen.
Dit onderzoek laat zien dat 8% van de patiënten weleens een huisartsbezoek heeft uitgesteld omdat zij ertegenop zagen om een klacht te bespreken met een huisarts van het andere geslacht.
artikel
Inleiding
Het zou niet moeten uitmaken: een mannelijke of een vrouwelijke arts. Ze hebben immers dezelfde opleiding doorlopen. Toch toont onderzoek aan dat er verschillen bestaan tussen mannelijke en vrouwelijke artsen in de zorg die zij bieden en hoe patiënten die zorg beleven. Vrouwelijke artsen bieden vaker preventieve zorg aan,1-6 houden zich beter aan richtlijnen,7-9 luisteren beter naar patiënten,10,11 en bieden meer psychosociale steun dan hun mannelijke collega’s.11 Ook doen zij meer moeite voor een gelijkwaardige positie tussen arts en patiënt, moedigen zij de patiënt aan om verder te vertellen en nemen zij meer tijd voor hun patiënt.12 Op hun beurt vertellen patiënten meer tijdens afspraken met vrouwelijke dokters.13 Dit onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke artsen betreft een genderverschil. Anders dan sekse, dat biologische en lichamelijke verschillen tussen mannen en vrouwen aanduidt, gaat gender over culturele en sociale verschillen die mannelijkheid en vrouwelijkheid definieren. Heersende normen in onze maatschappij over vrouwelijkheid en mannelijkheid werken door in de interactie tussen arts en patiënt in de spreekkamer.
Tegen deze achtergrond lijkt de vervrouwelijking van het beroep arts goed nieuws. In de periode 2005-2016 steeg het percentage vrouwelijke artsen van 32 naar 46.14 Momenteel zijn mannelijke artsen nog in de meerderheid, maar dit zal snel veranderen: 67,8% van de artsen in opleiding en 66% van de geneeskundestudenten is vrouw.15 Een nadeel van deze ontwikkeling is dat in de toekomst mogelijk een dusdanig tekort aan mannelijke artsen ontstaat dat het binnen bepaalde vakgebieden niet langer mogelijk is om tegemoet te komen aan de wens van patiënten die een voorkeur voor een mannelijke arts hebben.
Tegenwoordig zijn we er ons steeds meer van bewust dat gender van invloed is op allerlei facetten van onze dagelijks ervaring. Toch is er weinig onderzoek gedaan naar de voorkeur van patiënten voor vrouwelijke of mannelijke artsen. Wij onderzochten of patiënten een mannelijke of een vrouwelijke huisarts prefereren, of die voorkeur verschilt tussen vrouwelijke en mannelijke patiënten, en of de aard van de klacht van invloed is op hun voorkeur. Om erachter te komen wat aan een eventuele geslachtsvoorkeur ten grondslag ligt, wilden we weten welke eigenschappen patiënten toekennen aan mannelijke en vrouwelijke huisartsen.
Methode
Onderzoekspopulatie en meetinstrument
In totaal kregen 24.430 patiënten die geregistreerd staan in het Zorgpanel van de Patiëntenfederatie Nederland een e-mail toegestuurd met een vragenlijst over hun voorkeur voor een mannelijke of vrouwelijke huisarts. Tevens werd een link naar de vragenlijst opgenomen in de nieuwsbrief van het tijdschrift Libelle en op de websites van Libelle en Patiëntenfederatie Nederland geplaatst. De vragenlijst bestond uit 50 vragen die waren opgedeeld in verschillende thema’s, zoals het contact met de huisarts, het verschil tussen een mannelijke en een vrouwelijke huisarts, gevoelige onderwerpen en vrije artsenkeuze. De volledige vragenlijst staat in een supplement op www.ntvg.nl/D3146.
Statistische analyses
Wij analyseerden de gegevens met beschrijvende statistiek met behulp van SPSS Statistics versie 24 (IBM Corp., Armonk, VS). We stratificeerden de resultaten naar geslacht en naar verschillende leeftijdscategorieën. Eventuele verschillen in antwoorden tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten werden getoetst met de χ2-toets. Wij vermelden alleen relevante verschillen. De resultaten zijn weergegeven in percentages van de respondenten.
Resultaten
De vragenlijst werd ingevuld door 7019 personen (56% vrouw) van wie 92% de enquête opende via de e-mail van Patiëntenfederatie Nederland en de overige 8% via de link op de websites. De mediane leeftijd van de respondenten was 65 jaar (interkwartielafstand: 57-71) en er deden relatief veel hoogopgeleiden mee (45,3%). De respondenten waren evenredig verdeeld over de provincies. In totaal had 32,6% van de respondenten een vrouwelijke en 46,5% een mannelijke huisarts; 20,9% van de respondenten gaf aan dat het geslacht van de huisarts onbekend was. Het aantal huisartsbezoeken in het afgelopen jaar liep uiteen van 0 tot en met > 10 keer; de grootste groep (47,8%) bezocht de huisarts in het afgelopen jaar 1-3 keer (figuur 1).

Werkwijzen
Op de vraag of u denkt dat er een verschil is tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen, antwoordde het merendeel (73,3%) van de respondenten dat het geslacht van de huisarts er niet toe doet. Van de respondenten die dachten dat er wél een verschil is, was 64,5% vrouw en 35,3% man. Op de vraag of bepaalde werkwijzen meer bij een vrouwelijke of een mannelijke huisarts passen, antwoordde de meerderheid van de respondenten dat dit niet niet het geval is. Respondenten die aangaven dat dit wél het geval is, schreven empathische werkwijzen als ‘zich goed kunnen inleven in de patiënt’ en ‘persoonlijke benadering’ vaker toe aan vrouwelijke huisartsen (figuur 2). Daarentegen werd de werkwijze ‘zich autoritair opstellen’ vaker toegedicht aan mannelijke huisartsen. Er waren geen relevante verschillen in de antwoorden tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten.

Specifieke problemen
Op de vraag of er onderwerpen of klachten zijn die u liever met een mannelijke huisarts bespreekt, antwoordde 12,8% van de mannen en 8,4% van de vrouwen ‘ja’ (p < 0,001). Deze mannen gaven aan dat zij problemen over seksualiteit en intieme lichaamsdelen liever met een mannelijke huisarts bespraken (figuur 3). Op de vraag of er onderwerpen of klachten zijn die u liever met een vrouwelijke huisarts bespreekt, gaf 6,9% van de mannen en 38,9% van de vrouwen een bevestigend antwoord (p < 0,001). Deze vrouwen gaven aan dat zij problemen over seksualiteit, intieme lichaamsdelen en de overgang liever met een vrouwelijke huisarts bespraken (zie figuur 3).

Een aanzienlijk deel van de respondenten die aanvankelijk aangaven dat er geen verschil is tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen, had toch een voorkeur voor een huisarts van het eigen geslacht bij bepaalde onderwerpen, zoals problemen over seksualiteit en intieme lichaamsdelen (figuur 4). Respondenten prefereerden vaker een vrouwelijke huisarts boven een mannelijke huisarts bij psychologische problemen, zoals relatieproblemen, overspannenheid en psychische klachten (16,3 vs. 4,4%; p < 0,001).

Schaamte
Schaamte om een klacht te bespreken met de huisarts kwam vaker voor bij vrouwelijke dan bij mannelijke respondenten (21,1 vs. 9,1%; p < 0,001). Deze gêne was voor beide groepen leeftijdsgebonden en nam af met de leeftijd (figuur 5a). Het opleidingsniveau had geen invloed op het gevoel van schaamte. Schaamte kwam vaker voor onder respondenten die de huisarts in het afgelopen jaar vaker hadden bezocht (figuur 5d).

Vrouwen gaven vaker aan dat zij er moeite mee hebben als een arts van het andere geslacht lichamelijk onderzoek uitvoert waarbij hun borsten, buik, billen of geslachtsdelen te zien zijn, vergeleken met mannen (20,2 vs. 4,7%; p < 0,001). Dit ongemak werd het vaakst gerapporteerd door respondenten van 18-44 jaar en het minst door respondenten ≥ 75 jaar (figuur 5b). Onder mannelijke respondenten nam de schaamte bij lichamelijk onderzoek af naarmate zij de huisarts in het afgelopen jaar vaker hadden bezocht (figuur 5e). Voor vrouwen vonden wij daarentegen geen relatie tussen schaamte bij lichamelijk onderzoek en het aantal huisartsbezoeken.
Van de respondenten gaf 8% aan dat zij weleens een huisartsbezoek hadden uitgesteld omdat zij ertegenop zagen om een klacht te bespreken met een huisarts van het andere geslacht. Uitstel van een huisartsbezoek vanwege schaamte kwam frequenter voor bij vrouwen dan bij mannen (11,8 vs. 3,5%; p < 0,001), nam af met leeftijd en nam juist toe met het aantal huisartsbezoeken in het afgelopen jaar (figuur 5c en 5f).
Vrije artsenkeuze
De meeste respondenten (68,1%) gaven aan dat zij in hun huisartsenpraktijk kunnen kiezen voor een mannelijke of vrouwelijke huisarts. Een eventuele voorkeur voor een mannelijke of vrouwelijke huisarts werd door de meeste respondenten (85,4%) echter nooit uitgesproken, terwijl de meerderheid (61,9%) zich er wel van bewust is dat zij een vrije artsenkeuze heeft.
Beschouwing
Sekse en gender doen ertoe in de zorg. Ondanks dat de meerderheid van de respondenten in eerste instantie zegt dat het geslacht van de huisarts niet uitmaakt, blijkt dit bij doorvragen wel degelijk het geval te zijn. Zowel mannen als vrouwen bespreken gevoelige onderwerpen, zoals problemen over seksualiteit en intieme lichaamsdelen, liever met een arts van het eigen geslacht. Klachten en vragen over de psychische gezondheid bespreekt een deel van de manneljke en vrouwelijke respondenten juist liever met een vrouw.
Respondenten gaven aan dat empathische werkwijzen als ‘zich goed kunnen inleven in de patiënt’ en ‘persoonlijke benadering’ meer bij een vrouwelijke huisarts past, terwijl een mannelijke huisarts vaker als autoritair werd gezien. Schaamte om een klacht te bespreken met de huisarts of schaamte bij lichamelijk onderzoek vanwege een arts van het andere geslacht is leeftijdsafhankelijk en komt vaker voor bij vrouwen. Bij 11,8% van de vrouwen en bij 3,5% van de mannen leidt schaamte zelfs tot uitstel van het huisartsbezoek.
Vergelijking met eerder onderzoek
Onze resultaten komen overeen met die van eerdere onderzoeken naar de voorkeur van vrouwen voor het geslacht van de arts bij gynaecologische klachten. Een aanzienlijk deel van de vrouwen (33,9-86,4%) heeft een duidelijke voorkeur voor een vrouwelijke gynaecoloog.16-21 Ook ervaren vrouwen vaginaal onderzoek als gênanter bij een mannelijke dan bij een vrouwelijke arts.22,23 Bij mannen is de voorkeur voor een uroloog van het eigen geslacht minder uitgesproken: 42,8% van de mannen heeft liever een mannelijke uroloog, 53,8% heeft geen voorkeur en 3,4% heeft liever een vrouwelijke uroloog.24,25 Van de mannen die een urogenitaal of rectaal onderzoek ondergingen bleek respectievelijk 51,5 en 38,5% een voorkeur te hebben voor een mannelijke arts.26 Patiënten vertellen meer over hun psychische klachten aan vrouwelijke dan aan mannelijke artsen, omdat de communicatiestijl van vrouwelijke artsen hen meer uitnodigt om psychische problemen te delen.11,13
Sterke en zwakke punten
Een sterk punt van ons onderzoek is het grote aantal respondenten. Voor zover wij weten is het gegeven dat patiënten hun huisartsbezoek uitstellen door schaamte niet eerder aangetoond. Een tekortkoming van onze studie is dat er relatief weinig laagopgeleiden en patiënten < 45 jaar deelnamen. Ook hebben wij de respondenten niet gevraagd naar hun etnische achtergrond. Derhalve zijn er beperkingen wat betreft de generaliseerbaarheid van onze resultaten.
Consequenties voor de praktijk
Het is verontrustend dat schaamte om een klacht te bespreken met een huisarts van het andere geslacht een drempel vormt waardoor patiënten soms hun huisartsbezoek uitstellen. Vooral vrouwen van 18-44 jaar ervaren schaamte bij een mannelijke huisarts. Ondanks het relatief hoge opleidingsniveau – en dus ogenschijnlijke mondigheid – van de respondenten ervoeren veel van hen deze drempel. Het uitstellen van een huisartsbezoek kan leiden tot een ‘patient’s delay’. Het is belangrijk dat huisartsen zich ervan bewust zijn dat – voornamelijk vrouwelijke – patiënten hun bezoek onnodig uitstellen. Toekomstig onderzoek, waarbij niet alleen naar leeftijd en opleidingsniveau, maar ook naar etnische achtergrond, religie en seksuele voorkeur wordt gekeken, is nodig om te achterhalen bij welke specifieke patiënten dit probleem het grootst is.
Ons onderzoek laat zien dat een aanzienlijk deel van de patiënten een verschil ervaart tussen mannelijke en vrouwelijke artsen. Hoewel die ervaring niets zegt over een objectief verschil in kundigheid tussen mannelijke en vrouwelijke artsen, moet ze niet onderschat worden: de ervaring kan gevolgen hebben voor hoe snel patiënten een afspraak maken bij de huisarts. Het geslacht van de huisarts is daardoor van invloed op de zorg die de arts levert. De aangetoonde verschillen hebben echter geen invloed op de patiënttevredenheid. Het blijkt namelijk dat patiënten vrouwelijke artsen niet meer waarderen, aangezien patiënten verwachten dat vrouwelijke artsen empatisch en patiëntgericht zijn, juist omdat ze vrouw zijn.27 Een empathische mannelijke arts wordt zelfs meer gewaardeerd dan een empathische vrouwelijke arts.
Recentelijk hebben Amerikaans onderzoekers gekeken naar meetbare gezondheidsuitkomsten van patiënten die behandeld werden door een vrouwelijke of een mannelijke internist.28 Patiënten die behandeld werden door een mannelijke internist hadden een hoger risico op een heropname en op overlijden dan patiënten die zorg kregen van een vrouwelijke internist. Een ander Amerikaans onderzoek liet zien dat vrouwen die een hartinfarct hebben doorgemaakt een kleinere overlevingskans hadden als zij behandeld werden door een mannelijke arts.29
Om te voorkomen dat genderverschillen de kwaliteit van de zorg benadelen, is het belangrijk dat artsen weten welke invloed zij – bewust en onbewust – hebben op de patiënt. Hoe kunnen vrouwelijke patiënten uitgenodigd worden om naar een arts te stappen als zij problemen hebben waar zij zich voor schamen? Een goed begin is het implementeren van het thema ‘gender in de gezondheidszorg’ in de geneeskundeopleiding. Daarnaast is het bespreekbaar maken van de eventuele invloed van het geslacht van de huisarts op de patiënt aan te raden. Patiënten zou gevraagd kunnen worden of ze een voorkeur hebben voor een vrouwelijke of mannelijke arts, zodat hier vervolgens rekening mee gehouden kan worden. Tot slot is het van belang dat wordt onderzocht of vrouwen inderdaad betere dokters zijn en – als dat zo is – hoe dat komt.
Genderverschillen zullen niet verdwijnen en moeten daarom juist erkend worden. Als de positieve en negatieve kenmerken van mannelijke en vrouwelijke artsen bekender worden, is er ook ruimte voor artsen om van elkaar te leren om zo de zorg te verbeteren.
Conclusie
Het is belangrijk dat verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke huisartsen erkend worden. Door deze verschillen hebben vooral vrouwen, maar ook mannen, vaker een voorkeur voor een vrouwelijke arts. Vooral jongere vrouwen schamen zich voor hun klachten en bij lichamelijk onderzoek, wat kan leiden tot het ongewenst uitstellen van een bezoek aan de huisarts. Ondanks dat een deel van de patiënten bepaalde problemen liever met een vrouwelijke of mannelijke huisarts bespreekt, geven zij dit bijna nooit aan bij de zorgverlener. Om te voorkomen dat patiënten hun huisartsbezoek onnodig uitstellen door schaamte, is het van belang om te weten of de patiënt een voorkeur heeft voor een vrouwelijke of een mannelijke huisarts.
Literatuur
Andersen MR, Urban N. Physician gender and screening: do patient differences account for differences in mammography use? Women Health. 1997;26:29-39. doi:10.1300/J013v26n01_03. Medline
Frank E, Dresner Y, Shani M, Vinker S. The association between physicians’ and patients’ preventive health practices. CMAJ. 2013;185:649-53. doi:10.1503/cmaj.121028. Medline
Frank E, Harvey LK. Prevention advice rates of women and men physicians. Arch Fam Med. 1996;5:215-9. doi:10.1001/archfami.5.4.215. Medline
Franks P, Bertakis KD. Physician gender, patient gender, and primary care. J Womens Health (Larchmt). 2003;12:73-80. doi:10.1089/154099903321154167. Medline
Franks P, Clancy CM. Physician gender bias in clinical decisionmaking: screening for cancer in primary care. Med Care. 1993;31:213-8. doi:10.1097/00005650-199303000-00003. Medline
Lurie N, Slater J, McGovern P, Ekstrum J, Quam L, Margolis K. Preventive care for women. Does the sex of the physician matter? N Engl J Med. 1993;329:478-82. doi:10.1056/NEJM199308123290707. Medline
Baumhäkel M, Müller U, Böhm M. Influence of gender of physicians and patients on guideline-recommended treatment of chronic heart failure in a cross-sectional study. Eur J Heart Fail. 2009;11:299-303. doi:10.1093/eurjhf/hfn041. Medline
Berthold HK, Gouni-Berthold I, Bestehorn KP, Böhm M, Krone W. Physician gender is associated with the quality of type 2 diabetes care. J Intern Med. 2008;264:340-50. doi:10.1111/j.1365-2796.2008.01967.x. Medline
Kim C, McEwen LN, Gerzoff RB, et al. Is physician gender associated with the quality of diabetes care? Diabetes Care. 2005;28:1594-8. doi:10.2337/diacare.28.7.1594. Medline
Roter DL, Hall JA. Physician gender and patient-centered communication: a critical review of empirical research. Annu Rev Public Health. 2004;25:497-519. doi:10.1146/annurev.publhealth.25.101802.123134. Medline
Roter DL, Hall JA, Aoki Y. Physician gender effects in medical communication: a meta-analytic review. JAMA. 2002;288:756-64. doi:10.1001/jama.288.6.756. Medline
Van den Brink-Muinen A. Sekseverschillen en de communicatie tussen huisarts en patiënt. Bijblijven. 2008;24:7-13. doi:10.1007/BF03076325.
Hall JA, Roter DL. Do patients talk differently to male and female physicians? A meta-analytic review. Patient Educ Couns. 2002;48:217-24. doi:10.1016/S0738-3991(02)00174-X. Medline
Vereniging van Vrouwelijke Artsen. De laatste cijfers. www.vnva.nl/media/feiten-en-cijfers/de-laatste-cijfers, geraadpleegd op 18 december 2018.
Capaciteitsorgaan. 2017. Informatie is opgevraagd per mail ( info@capaciteitsorgaan.nl) en ontvangen op 25 april 2018.
Zuckerman M, Navizedeh N, Feldman J, McCalla S, Minkoff H. Determinants of women’s choice of obstetrician/gynecologist. J Womens Health Gend Based Med. 2002;11:175-80. doi:10.1089/152460902753645317. Medline
Amer-Alshiek J, Alshiek T, Amir Levy Y, Azem F, Amit A, Amir H. Israeli Druze women’s sex preferences when choosing obstetricians and gynecologists. Isr J Health Policy Res. 2015;4:13. doi:10.1186/s13584-015-0013-z. Medline
Rizk DE, El-Zubeir MA, Al-Dhaheri AM, Al-Mansouri FR, Al-Jenaibi HS. Determinants of women’s choice of their obstetrician and gynecologist provider in the UAE. Acta Obstet Gynecol Scand. 2005;84:48-53. doi:10.1111/j.0001-6349.2005.00705.x. Medline
Plunkett BA, Kohli P, Milad MP. The importance of physician gender in the selection of an obstetrician or a gynecologist. Am J Obstet Gynecol. 2002;186:926-8. doi:10.1067/mob.2002.123401. Medline
Howell EA, Gardiner B, Concato J. Do women prefer female obstetricians? Obstet Gynecol. 2002;99:1031-5 Medline.
Haar E, Halitsky V, Stricker G. Factors related to the preference for a female gynecologist. Med Care. 1975;13:782-90. doi:10.1097/00005650-197509000-00008. Medline
Patton KR, Bartfield JM, McErlean M. The effect of practitioner characteristics on patient pain and embarrassment during ED internal examinations. Am J Emerg Med. 2003;21:205-7. doi:10.1016/S0735-6757(03)00058-5. Medline
Moettus A, Sklar D, Tandberg D. The effect of physician gender on women’s perceived pain and embarrassment during pelvic examination. Am J Emerg Med. 1999;17:635-7. doi:10.1016/S0735-6757(99)90148-1. Medline
Amir H, Beri A, Yechiely R, Amir Levy Y, Shimonov M, Groutz A. Do urology male patients prefer same-gender urologist? Am J Mens Health. 2018;12:1379-83. doi:10.1177/1557988316650886Medline
Tempest HV, Vowler S, Simpson A. Patients’ preference for gender of urologist. Int J Clin Pract. 2005;59:526-8. doi:10.1111/j.1368-5031.2005.00465.x. Medline
Heaton CJ, Marquez JT. Patient preferences for physician gender in the male genital/rectal exam. Fam Pract Res J. 1990;10:105-15 Medline.
Roter DL, Hall JA. Women doctors don’t get the credit they deserve. J Gen Intern Med. 2015;30:273-4. doi:10.1007/s11606-014-3081-9. Medline
Blumenthal DM, Olenski AR, Tsugawa Y, Jena AB. Association between treatment by locum tenens internal medicine physicians and 30-day mortality among hospitalized medicare beneficiaries. JAMA. 2017;318:2119-29. doi:10.1001/jama.2017.17925. Medline
Greenwood BN, Carnahan S, Huang L. Patient-physician gender concordance and increased mortality among female heart attack patients. Proc Natl Acad Sci U S A. 2018;115:8569-74. doi:10.1073/pnas.1800097115Medline
Vervolgonderzoek zinloos
Allereerst zou ik graag willen opmerken dat de auteurs van dit artikel mijn inziens er goed aan hebben gedaan de voorkeuren van patiënten in beeld te brengen en ons er zo bewust van maken dat we patiënten, zeker bij gevoelige onderwerpen, meer een keus moeten bieden met wie ze hun klachten bespreken. Let wel als de logistiek (drukke SEH?, solopraktijk?) dit toelaat. Een patientdelay is zeer ongewenst.
Maar de verdere beschouwing laat naar mijn mening te wensen over. Het ter vergelijking oproepen van nota bene Amerikaanse ziekenhuisdokters in een artikel over Nederlandse huisartsen gaat mij te ver. De verschillen anders dan geslacht zijn legio. En om dan en passant te suggereren dat artsen van het ene geslacht beter zouden (kunnen) zijn dan van het andere stuit mij tegen de borst. Om hier onderzoek naar te doen lijkt me zinloos. Hokjes denken in optima forma. Mannen en vrouwen genieten dezelfde opleidingen tot huisartsen. Daar is genoeg mogelijkheid om van elkaar te leren (supervisie, intervisie etc.). Om collega's daarin als man of vrouw te benaderen vind ik stigmatiserend en niet tegemoet komen aan ieders individuele kwaliteiten. Als patiënten meer van een bepaalde kwaliteit behoeven moet daar gericht op gestuurd worden, of dat nu een "mannelijke" of "vrouwelijke" eigenschap is. Wat zegt een uitslag "mannen zijn slechtere dokters" eigenlijk? Wat is "de man"? Tot die filosofische vraag definitief beantwoord is zeggen dergelijke onderzoeken immers niets.
Jeffrey Bouwmeester, huisarts in opleiding, Radboud UMC
reactie auteurs
Allereerst zijn wij verheugd te lezen dat u het belang onderschrijft van het in kaart brengen van de voorkeuren van patiënten ten aanzien van een mannelijke of vrouwelijke huisarts. Wij zijn het met u eens dat in het geval van spoedeisende hulp de sekse van de huisarts geen prioriteit zou moeten hebben. Dit valt dan ook buiten het bestek van ons onderzoek. Patiënten met een huisarts in een solopraktijk, zullen zich uiteraard moeten realiseren dat dit betekent dat de keuze voor een mannelijke of vrouwelijke arts vervalt.
U geeft aan problemen te hebben met de referentie naar het Amerikaanse onderzoek, waarin is aangetoond dat na correctie voor alle andere factoren, patiënten die door een vrouwelijke arts werden behandeld een betere overleving hadden ten opzichte van hen die door een mannelijke arts zijn behandeld. Inderdaad is dit een andere populatie dan Nederlandse huisartsen. Echter, aangezien ons onderzoek zich richt op de beleving van de patiënt is een logische volgende stap om te onderzoeken of dit ook daadwerkelijk effect kan hebben in de gezondheidsuitkomsten voor de patiënt. Hiervoor zijn in een andere context dus wel degelijke aanwijzingen en daarom is dit wat ons betreft een goede onderbouwing voor vervolgonderzoek.
Juist omdat mannen en vrouwen dezelfde opleiding volgen en men ervan uitgaat dat er daarom geen verschil zou moeten zijn tussen een mannelijke of vrouwelijke huisarts, vinden wij het een opvallende bevinding dat patiënten dit anders beleven. De reden hiervan is niet alleen (biologische) sekse, maar ligt waarschijnlijk ook in sociaal culturele gender aspecten. Wij zijn het dus met u eens dat wij verder moeten kijken dan man vs. vrouw en ook dit vraagt om verder onderzoek.
Ten slotte, willen wij nog vermelden dat ons derhalve absoluut niet kunnen vinden in de uitspraak “mannen zijn slechtere dokters”.
namens de auteurs,
Michelle Schreuder