artikel
Het moet helemaal anders. De zorg in ons land behoort tot de beste ter wereld, maar dreigt onbetaalbaar te worden. Steeds meer ouderen, steeds meer chronisch zieken, steeds meer schreeuwend dure medicijnen… het zijn de ingrediënten die dreigen ons zorgstelsel te doen bezwijken onder zijn eigen succes. En in een poging om nog enige grip op de zorg te houden is een systeem van regelgeving en controlemechanismen ontwikkeld, waaronder ook de zorgverleners lijken te bezwijken. Transparantie en het afleggen van verantwoording: niemand zal ertegen zijn, maar ze kunnen ontaarden in een woud van bureaucratie dat meer kwaad dan goed doet. Willen we de toekomst voor ons zorgstelsel behouden, dan moet het inderdaad anders.
In dit nummer doet Biesma een voorzet: ‘value-based healthcare’ (D2130). Een mooie, veelbelovende term, die echter ook klinkt als een open deur. Dit concept moet de medische wereld op zijn kop zetten. Betere zorguitkomsten tegen lagere kosten, concentratie van zorg, ziekenhuizen die thematischer werken, en een paradigmaverschuiving in de wetenschap: van ‘evidence-based medicine’ naar ‘quality-based medicine’. Want kwaliteit wordt leidend! Ook hier geldt: niemand zal er tegen zijn, wanneer dit ook werkelijk resulteert in (nog) betere zorg voor minder geld, tevreden zorgverleners en tevreden patiënten.
Toch lees ik het pleidooi van Biesma als een beeld van een toekomst die nog ver weg lijkt. Zeker, ook vandaag zijn er al goede initiatieven. De minister is niet meer van zins om slaafs de extreme, door de farmaceutische industrie opgelegde prijzen van geneesmiddelen te betalen en er lijkt serieus werk te worden gemaakt om de zorg te ‘ontregelen’. Maar het zal moeilijk blijven logge structuren en dominante ontwikkelingen van koers te doen veranderen. Ook in dit nummer staat een goed voorbeeld daarvan: een nieuw medicijn tegen osteoporose, effectief en wellicht een ultimum remedium voor een speciale groep patiënten… maar wel 100 keer zo duur als de gebruikelijke orale bisfosfonaten (D2578 en D2558).
Kwaliteit wordt leidend. Is dat echt een verandering in denken? Wellicht voor sommige segmenten in de zorg, maar ik hoop dat ik in mijn spreekkamer de kwaliteit van zorg voor mijn patiënten altijd al de hoogste prioriteit heb gegeven. En gelukkig hoeft in ons vak het leveren van kwaliteit niet altijd duur te zijn. Om fracturen te voorkomen is het signaleren van losliggende vloerkleedjes een stuk goedkoper dan het voorschrijven van een peperduur antiosteoporosepreparaat. En het beste medicijn voor een kind dat misselijk wordt van het gamen (D1760)? Gewoon lekker buitenspelen!
Het moet inderdaad helemaal anders
In het laatste NTvG nr 13 staan een aantal artikelen, die vraagtekens oproepen over de koers van de gezondheidszorg.
De ambitieuze preventieprogramma’s van de Taskforce hameren op het aambeeld van leefstijl en dat levert geen nieuwe openingen op zolang we onvoldoende weten over het mechanisme dat leidt tot overgewicht en metabool syndroom. Daarbij zijn de huidige preventieprogramma’s discutabel.
Bij de ziektelast gaan we voor uitkomstindicatoren. De enige indicator is: is de patiënt subjectief en objectief beter of niet. Een getal als bloeddruk zegt weinig over de ziektelast hooguit over de mogelijke prognose, maar de laatste halve eeuw is het inzicht in hypertensie nauwelijks toegenomen. We meten zonder te weten. Belangrijker: we willen juist af van doelloze registratie.
Voor de bisfosfonaten is het laakbaar dat patiënten ondanks calcium, vitamine D en bisfosfonaten met de nodige bijwerkingen toch nog een wervelfractuur ontwikkelden. Bij de uitkomstindicatoren noemt men de werkzaamheden van een loodgieter. Maar hier is nog steeds lekkage ondanks alle bochtjes en lijm. Die loodgieter wil je niet hebben. Eerst moeten we weten waarom ondanks adequate therapie toch nog wervelfracturen optreden, voor we naar nieuwe dure medicijnen grijpen.
Het onderzoek over overlijden na een val bij gevorderde dementie geeft een casus die indruist tegen advanced care planning en het KNMG-rapport 'Niet alles wat kan hoeft'. De vrouw met de heupfractuur is ondanks gevorderde dementie toch geopereerd en een maand nadien overleden. Recent hadden wij een zelfde probleem in onze familie en hebben we de specialist ouderengeneeskunde gevraagd geen verder onderzoek te doen. Met pijnbestrijding en sedatie was het overlijden na een week een feit tot ieders tevredenheid. De lijkschouwer heeft nog wel geschouwd. Is het gek dat het aantal euthamnasiegevallen 10% per jaar groeit als wij niet bij voorkomende gevallen de handen op de rug houden?
Tenslotte gaat het bij de value-based healthcare om zorguitkomsten, dus care en geen cure.
Dat is het kernpunt van de huidige situatie: in de geneeskunde is de kennis van ziekten nauwelijks toegenomen, therapievormen hebben een beperkte waarde onder het juk van de EBM, waar is het middel met een NNT van 1? Er wordt ingezet op care en niet op cure. Wie zijn de dappere dokters die de handen op de rug houden na een goed gesprek?
In het redactioneel geeft collega Opstelten aan dat het anders moet, inderdaad heel anders dan dit nummer 13 (omen est) schetst.
Louwrens Boomsma, huisarts