Een acuut subduraal hematoom (ASDH) is een bloeding op, of vlak onder, de oppervlakte van het brein. Dit is vaak het gevolg van letsel aan het hersenparenchym en leidt tot neurologische uitval, verhoging van de intracraniële druk en soms zelfs tot overlijden. De neurochirurg kan een operatie doen met als rationale dat het verwijderen van het hematoom en het verlagen van de intracraniële druk bijdraagt aan een reductie van mortaliteit en morbiditeit.
Deze operatie behelst het verwijderen van een groot deel van het schedeldak – eenzijdig over de hele hemisfeer of bifrontaal – het openen van de dura en het verwijderen van het hematoom. De botlap kan worden teruggeplaatst, maar vaak wordt ervoor gekozen dit niet te doen vanwege het risico op hersenzwelling in de komende uren tot dagen.
Die operatie is het begin van een lange, complexe weg die voert langs IC’s, afdelingen, revalidatiecentra, en voor de gelukkigen autonomie…
Klinisch relevant neurochirurgisch onderzoek
Bryan Jennet (1926-2008) werd tijdens zijn opleiding tot neurochirurg geadviseerd onderzoek te doen op het fysiologisch laboratorium, wat hij weigerde. Zijn opleider vroeg hem welk onderzoek hij dan wel wilde. Jennett koos voor problemen waar hij in de kliniek tegenaan liep. Gelukkig voor de neurochirurgie zijn er nog steeds assistenten, zoals van Essen, die onderzoek naar klinische vragen prefereren boven bijvoorbeeld MR spectroscopie bij ratten. Van Essen e.a. toonden een opmerkelijk verschil aan van mening van neurochirurgen over opereren van acuut subduraal hematoom. Uit dit onderzoek bleek tevens dat er weinig enthousiasme is om de indicatiestelling over te laten aan randomisatie. De vraag is nu of neurochirurgen na het zien van de resultaten meer zijn gaan twijfelen. Die twijfel zou kunnen worden gebruikt in een onderzoek over operen van acuut subduraal hematoom waarin bij twijfel wordt gerandomiseerd en waarin alle uitkomsten van keuzen worden vastgesteld. Een dergelijke studieopzet levert meer informatie op dan een observationeel onderzoek. Op dit belangrijke punt gaat van Eijsden in zijn commentaar in het geheel niet in. Hij plaatste boven zijn artikel het subhoofd ‘vult een neurochirurg liever verpleeghuizen of kerkhoven’ wat journalistiek misschien aardig is, maar niet slaat op de populatie die van Essen e.a. onderzochten. Zij hadden een beter commentaar verdiend dan dit geleuter.
Rien Vermeulen, em hoogleraar neurologie