In de serie Oud, (g)een probleem? publiceren we het komend jaar een groot aantal artikelen over complexe zorg voor ouderen. De serie is deels gebaseerd op uitkomsten van het onderzoeksprogramma Nationaal Programma Ouderen. Jacobijn Gussekloo, hoogleraar huisartsgeneeskunde in het LUMC, en Marcel Olde Rikkert, hoogleraar geriatrie in het Radboudumc, vormen de gastredactie.
Ouderen zijn de patiënten van nu en nog meer van de toekomst. Ouderengeneeskunde is dus het vak van de toekomst, maar toch is dit vak onder geneeskundestudenten niet populair. Waarom kiezen studenten en jonge dokters liever een ander vak? Waarom is er zo weinig onderwijs over ouderen, polyfarmacie en multimorbiditeit? Wat is er nodig om studenten wél enthousiast te maken? Wij vroegen het aan Marcel Olde Rikkert, hoogleraar Geriatrie aan het Radboudumc, en aan de 91-jarige Nijmegenaar en rasoptimist Harry Burgers, die zo nu en dan samen met Olde Rikkert onderwijs geeft. Vlak voor ons gesprek geeft Burgers ons op…
Studenten aan het woord?
Vorig jaar, in het eerste jaar van geneeskunde aan de EUR, moesten alle eerstejaars stage lopen. Eén van mijn medestudenten - lang, blond, sportief type - vertelde dat hij meegelopen had met een geriater. Of hij de ouderengeneeskunde als vak overwoog? Ja; hij wilde juist met déze arts meelopen, omdat de geriater zijn oma zo goed verzorgd had. Hij had gezien, hoe belangrijk dat was voor iemand waar hij van hield. Misschien kunnen we studenten vaker met hun grootouders mee laten lopen?
Zijn geriaters niet overbodig?
Met belangstelling en met toenemende verbazing las ik het interview met collega Olde Rikkert en dhr. Burgers (Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:C2690). Als neuroloog met een bijzondere belangstelling voor cognitieve stoornissen en als opleider ben ik al langer betrokken bij ouderenzorg en heb ik al langer opgemerkt dat er bij vele specialisten een gebrek aan belangstelling voor ouderen bestaat. Ik heb echter de laatste jaren ook opgemerkt dat het taakgebied van de geriater resp. de specialist oudergeneeskunde enorm is uitgebreid. Er heeft een verplaatsing plaatsgevonden van het aandachtsgebied van de ouderenspecialist, namelijk van de complexe en kwetsbare ouderen naar alle patiënten ouder dan 70 jaar. Desondanks ben ik toch nog verbaasd dat in het interview het woord kwetsbaarheid niet voorkomt en vraag mij überhaupt af wat dhr. Burgers bij een specialist ouderengeneeskunde doet. Hij maakt een vrij vitale indruk, kan goed voor zich zelf opkomen en kon in het kader van shared decision bijdragen aan de besluitvorming rond zijn darmoperatie. Moeten we niet van een chirurg kunnen verwachten dat hij bij de planning van de darmoperatie met het hartfalen van dhr. Burgers rekening kan houden ? Ik blijf met vragen achter na het lezen van dit interview: zijn we wel op de goede weg als 20 tot 30 jaar na de introductie van het vak ouderengeneeskunde er nog steeds onvoldoende belangstelling onder studenten en medische specialisten voor ouderen bestaat? Is uitbreiding van ouderengeneeskunde in zijn algemeenheid wel verstandig ? Het lijkt niet reëel om te verwachten dat er ooit voldoende ouderenspecialisten zullen zijn om zorg te verlenen aan alle kwetsbare ouderen, laat staan aan alle zeventigplussers. Heeft de uitbreiding tot nu toe niet juist voor minder belangstelling van andere specialisten voor ouderenzorg geleid? Kunnen we niet van een medische specialist verwachten dat zij/ hij oog heeft voor de kwetsbaarheid van bepaalde patiënten ? Zou het niet de taak van alle specialisten en huisartsen moeten zijn om een attitude te ontwikkelen om kwetsbaarheid te herkennen, op problemen te anticiperen en de behandeling aan deze kwetsbaarheid aan te passen? Zou het vak ouderengeneeskunde zich niet juist moeten beperken tot kwetsbare ouderen met multi-morbiditeit ? Zou het niet de taak van ouderengeneeskundige moeten zijn om zich zelf overbodig te maken door de noodzakelijke kennis van ouderengeneeskunde aan andere specialisten te leren ?
Ik ben in ieder geval blij dat er dankzij de modernisering van medische vervolgopleidingen er meer aandacht voor ouderen resp. kwetsbare patiënten in de opleidingsplannen van alle medische specialismen is gekomen en heb de hoop dat in de toekomst een medische specialist ongeacht het specialisme aandacht heeft voor dit deel van patiënten binnen zijn/ haar specialisme.
Prof. H. C. Weinstein, Neuroloog en Opleider, OLVG West (voorheen Sint Lucas Andreas Ziekenhuis)/ Alzheimer centrum VUmc, Jan Tooropstraat 164, 1061 AE Amsterdam
Oudere ideale co-docent
Mijn punt in het interview was dat medewerking van ouderen aan geneeskundeonderwijs de aandacht, attitude en kennisverwerving kan stimuleren.
Het valt te prijzen dat collega Weinstein al zo lang als neuroloog aandacht heeft voor ouderen in zorg, onderwijs en onderzoek.
Hij trekt echter een verkeerde conclusie uit mijn stuk en verbindt het onterecht met de inrichting van de zorg.
Het gaat er mij echter niet om welke specialist voor de oudere patiënten op de bres mag staan.
Het gaat erom dat zij of hij een bij de multimorbiditeit en de wens van de oudere passende diagnostiek en behandeling kan en wil bieden.
Generalistische en specialistische vaardigheden moeten hierbij hand in hand gaan.
Het vraagt specifieke competenties om aan te kunnen sluiten bij de complexe context van de oudere patiënt en gezamenlijke besluitvorming te kunnen realiseren.
Dat vragen alle patiënten, ongeacht de leeftijd, alleen de complexiteit wordt snel groter met het aantal ziekten en geneesmiddelen, en een toenemende zorgbehoefte. En dus met een toenemende leeftijd en kwetsbaarheid.
Daartoe dienen alle artsen van morgen basiskennis van de verouderingsmechanismen en de pathofysiologie van de oudere te kunnen toepassen in hun praktijk.
Studenten moeten getraind worden om te gaan met multimorbiditeit, beperkte levensverwachting, en functieverlies in hun diagnostiek en behandeling.
Het geneeskunde onderwijs staat daarmee voor een kolossale uitdaging, en zou liefst ook nog een kiem van verwondering en interesse voor ouderen moeten achterlaten.
Ouderen leggen het echter af tegen aandachtsmagneten als spoedeisende zorg, intensive care of neurochirurgie.
Dhr Burgers en andere ouderen kunnen hierbij het tegenwicht vormen en helpen me meer interesse te genereren bij studenten. Ze kunnen ook zelf het beste aangeven waarom het hen om welzijn boven zorg gaat.
Dat alles staat geheel los van het feit of dhr Burgers mijn patiënt is. Dat is hij niet en heb ik ook nergens gesteld.
Ik stel wel dat de 91 jarige Harry Burgers (die zichzelf in toenemende mate kwetsbaar voelt worden) en andere ouderen de kwaliteit van het onderwijs aanzienlijk kunnen verbeteren.
Zij doen dat graag, waardoor ze met het mes aan twee kanten snijden.
Marcel Olde Rikkert