In de serie Oud, (g)een probleem? publiceren we het komend jaar een groot aantal artikelen over complexe zorg voor ouderen. De serie is deels gebaseerd op uitkomsten van het onderzoeksprogramma Nationaal Programma Ouderen. Jacobijn Gussekloo, hoogleraar huisartsgeneeskunde in het LUMC, en Marcel Olde Rikkert, hoogleraar geriatrie in het Radboudumc, vormen de gastredactie.
Dames en Heren,
Een belangrijk onderdeel van de multidisciplinaire richtlijn 'Polyfarmacie bij ouderen' is de medicatiebeoordeling. Deze richtlijn geeft aanbevelingen voor de selectie van patiënten van 65 jaar of ouder die hiervoor in aanmerking komen (tabel 1). Als definitie van polyfarmacie wordt het chronische gebruik van ≥ 5 geneesmiddelen gehanteerd. De richtlijn geeft daarnaast aan dat op indicatie ook medicatiebeoordelingen gedaan kunnen worden bij patiënten die niet als risicogroep beschouwd worden. Aan de hand van 3 ziektegeschiedenissen willen wij uw alertheid vragen voor zo'n indicatie.
Patiënt A is een 79-jarige, gehuwde, zelfstandig functionerende man. Hij wordt door de huisarts uitgenodigd voor een farmacotherapeutische anamnese, omdat patiënt voldoet aan de selectiecriteria voor een medicatiebeoordeling (zie tabel 1). De voorgeschiedenis vermeldt hypertensie, hypercholesterolemie, hernia diaphragmatica met oesofagitis graad I, en een nierfunctiestoornis. Hij gebruikt dagelijks 5 geneesmiddelen, waaronder 1 combinatiepreparaat (tabel 2). Sinds een rugoperatie 27 jaar geleden heeft hij geregeld rugpijn…
Medicatiebeoordeling bij ouderen
Het medicatiegebruik is langzamerhand aan herziening toe. Chronisch gebruik is de laatste decennia levenslang geworden, de leeftijd is een belangrijke beoordelingsfactor geworden, het aantal voorschrijvers en behandelaren nemen toe etc etc. Het is goed dat de huisarts en de apotheker samen de rol van de beoordelaar op zich nemen. Medicijngebruik is een behandeling geworden. Ik heb het wel eens vergeleken met rontgenstralen. Die worden ook toegediend, maar de voorzorgen er om heen zijn aanzienlijk. Medicijnen worden zonder echte voorzorgen ingenomen (met een bijsluiter, dat is alles) en zoals gezegd, leeftijdsloos. Is het vreemd dat een aanzienlijk deel van de populatie anti-medicatie is ("ik neem die chemische troep niet")?
Toch zijn de drie voorbeelden weinig spectaculair. Het gebruik van bloeddrukverlagers is kritisch voor veel oudjes. Hier is levenslang gebruik dus uit den boze. Het gebruik van 30 mg acetylsalicylzuur is niet verkeerd en ophogen naar 80 mg is weer een risico.
Maar het belangrijkste bezwaar dat ik heb tegen het artikel, is de instemming van de patient. Wat valt er eigenlijk in te stemmen? Mogelijk is er een internist of cardioloog of een andere tweedelijns specialist in het verleden bij de behandeling betrokken. Die blijft in het artikel buiten beeld. Er zijn genoeg voorbeelden waarbij medicatie is onttrokken zonder ruggespraak met ernstige gevolgen.
Ik pleit voor een behandeling (lees voorschrijven) van medicatie voorzien van een einddatum, (her)beoordelingsdatum als een soort vervaldatum. Daarnaast dienen wetenschappelijk regelmatig zeepbellen te worden doorgeprikt, zoals de cholesterolzeepbel en de vitamine D zeepbel.
Daar zullen alle patienten mee instemmen, denk ik.
Wim van der Pol, ziekenhuisapotheker
Medicatiebeoordeling bij ouderen
Bij patient C is de te laag gedoseerde dipyridamol terecht gestopt. In plaats van toevoegen omeprazol had de acetylsalicylzuur ook vervangen kunnen worden door clopidogrel 75 mg.
Pieter Frijns, specialist ouderengeneeskunde