Casus
Een 75-jarige vrouw bezocht een kno-arts in een algemeen ziekenhuis vanwege een mogelijk al langer bestaande zwelling op het palatum. Zij had de afwijking 2 weken ervoor opgemerkt toen deze was gaan bloeden. Zowel het klinische beeld als de pathologische kenmerken van het biopt waren zeer suggestief voor een maligniteit. Gedacht werd aan een epitheliaal-myoepitheliaalcarcinoom. Patiënte werd daarom doorverwezen naar ons universitaire centrum voor hoofd-halsoncologie. In de mondholte zagen wij paramediaan links op het palatum durum een ronde, verheven, goed afgrensbare, ulceratieve afwijking met een diameter van circa 2 cm. Na herbeoordeling van het biopt dat in het algemene…
Necrotiserende sialometaplasie
'Om het onderscheid te maken is een zorgvuldige anamnese met aandacht voor etiologie nodig....' Ik ben benieuwd hoe ik deze zeldzame entiteit waarschijnlijker kan maken met een 'zorgvuldige anamnese'. Ik neem aan dat de auteurs doelen op bv rook- en drinkgedrag bij verdenking op een localisatie van een plaveiselcelca in de oropharynx. Het onderscheid tussen speekselkliertumoren en de beschreven necrotiserende sialometaplasie is mijns inziens niet op deze wijze te maken, derhalve zal het toch de histologie zijn waarop deze diagnose gesteld wordt.
Robert van Haastert, kno-arts. Westfriesgasthuis
Necrotiserende Metaplasie (antwoord auteurs)
Geachte collega Van Haastert,
Hartelijk dank voor uw reactie. Wij zijn het met u eens dat het voornamelijk de histologie is waarop de diagnose wordt gesteld. De anamnese kan echter ook aanwijzingen leveren in het onderscheid tussen speekselkliertumoren en necrotiserende sialometaplasie (NS), zoals de aanwezigheid van een etiologische factor bij de patiënt. De meest beschreven uitlokkende factoren voor NS zijn: recente chirurgische ingrepen en/of tandheelkundige injecties, stomp trauma, frictie door gebitsprothesen, recente intubatie en/of bovenste luchtweginfecties. Ook rook- en drankgebruik wordt genoemd als risicofactor voor NS.
Gezien de klinische gelijkenis met maligne tumoren en het feit dat een duidelijk correlerende uitlokkende factor kan ontbreken, blijft histologisch onderzoek echter noodzakelijk.
Daan Rohof en Frank van den Hoogen