Op weg naar klinische toepasbaarheid

Sarcopenie

Klinische praktijk
Astrid Y. Bijlsma
Carel G.M. Meskers
Rudi G.J. Westendorp
Andrea B. Maier
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A5336
Abstract

Samenvatting

  • Sarcopenie is geïntroduceerd als term voor ‘lage spiermassa’.

  • Er is geen eenduidige definitie van sarcopenie. Er wordt een verscheidenheid aan criteria gebruikt om de diagnose ‘sarcopenie’ te stellen.

  • Afhankelijk van de gehanteerde definitie worden prevalentiecijfers van 7 tot meer dan 50% bij ouderen gerapporteerd.

  • Sarcopenie blijft vaak onopgemerkt als de afnemende spiermassa wordt opgevuld door vet en bindweefsel; het lichaamsgewicht blijft hierbij gelijk of neemt zelfs toe.

  • Spiermassa kan worden gemeten met ‘dual-energy X-ray’-absorptiometrie (DEXA) of bio-elektrische impedantie-analyse (BIA).

  • Spierweefsel is behalve krachtleverancier ook als intern orgaan betrokken bij eiwitopslag, glucoseregulatie, hormoonhuishouding en cellulaire communicatie.

  • Bij de pathofysiologie van sarcopenie zijn systemische, cellulaire en neuromechanische factoren en de leefstijl betrokken.

  • Sarcopenie houdt verband met een hogere sterfte, afhankelijkheid in dagelijks functioneren, toxiciteit van chemotherapie en een verslechterde regulatie van de glucoseconcentratie.

Auteursinformatie

Leiden Universitair Medisch Centrum, Leiden.

Afd. Ouderengeneeskunde: drs. A.Y. Bijlsma, arts-onderzoeker; prof.dr. R.G.J. Westendorp, internist (tevens: Netherlands Consortium for Healthy Ageing, Leiden).

Afd. Revalidatiegeneeskunde: dr. C.G.M. Meskers, revalidatiearts.

VU medisch centrum, afd. Interne Geneeskunde, sectie Ouderengeneeskunde, Amsterdam.

Contact Prof. dr. A.B. Maier (a.maier@vumc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: formulieren met belangenverklaringen zijn beschikbaar bij dit artikel op www.ntvg.nl (zoeken op A5336; klik op ‘Belangenverstrengeling’).
Aanvaard op 12 december 2012

Auteur Belangenverstrengeling
Astrid Y. Bijlsma ICMJE-formulier
Carel G.M. Meskers ICMJE-formulier
Rudi G.J. Westendorp ICMJE-formulier
Andrea B. Maier ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Jan
van der Wielen

Ik vraag me sterk af hoe in de praktijk bij deze degeneratie van het spierweefsel er een toename van gewicht kan optreden. Mijns inziens is het soortelijk gewicht van spierweefsel hoger dan dezelfde eenheid aan vet c.q. bindweefsel. Dus zou er juist een afname plaats moeten vinden.

Graag eventueel toelichting door auteurs.

Jan van der Wielen, sporttherapeut

In het artikel beschrijven wij dat het verlies van spiermassa vaak onopgemerkt blijft indien het lichaamsgewicht hetzelfde blijft of toeneemt. Gemiddeld genomen neemt het gewicht toe op hogere leeftijd. Het Centraal Bureau voor Statistiek meldt in 2011 een percentage overgewicht van 27.4% in de leeftijd van 20 tot 30 jaar, tegenover 53.5% bij 75-plussers. Naast afname van spiermassa, is er sprake van een toename van absolute vetmassa, bijvoorbeeld door inactiviteit, verhoogde intake, of een trager metabolisme. In dit geval is het meten van de lichaamssamenstelling nodig om te kunnen oordelen over de hoeveelheid spiermassa.

 

Andrea Maier, Hoogleraar Interne Geneeskunde i.h.b. Gerontologie VUMC