Doorgeschoten nieuws

Opinie
Joost Zaat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B493

artikel

Op 16 september berichtte de NRC dat regelmatig naar de dokter gaan gemiddeld 5 gezonde levensjaren zou opleveren. Een aantal andere kranten meldde die 5 jaar overigens niet, maar 5 jaar, dat zou mooi zijn dacht ik, dan werk ik tenminste niet voor niks.

Het NIPED (NDDO Institute for Prevention and Early Diagnostics) zou dit met haar PreventieKompas bij 10.000 Nederlanders hebben uitgezocht. ‘Tien procent van de deelnemers die zich gezond zeggen te voelen hebben toch medische of psychische problemen,’ melden de onderzoekers. Die ijsberg is niks bijzonders, dat weten huisartsen al tientallen jaren, maar als zo’n grote winst echt te bereiken is dan zouden we natuurlijk iets moeten doen. Het gaat volgens de NRC immers om ‘gezonde’ levensjaren en niet om jaren met getob. Daar zou ik dus meer over willen weten, temeer daar bijvoorbeeld LHV en NHG sinds een paar maanden ook een preventieconsult proberen in te voeren. Bij gebrek aan stevig bewijs was ik daar nooit zo vóór, maar ik ben altijd bereid mijn mening te herzien.

Op zoek naar de echte bron stuitte ik als argeloze lezer echter op problemen. De publicatie was zelfs een paar dagen na het bericht nog nergens te vinden, niet in PubMed, en ook niet op de website van het NIPED (www.preventiekompas.nl). Het enige dat in de buurt kwam was een abstract van het congres van de ‘European society of cardiology’ eind augustus, maar daarin melden de onderzoekers krap de helft van de personen. De toon van dat abstract is aanzienlijk voorzichtiger dan de krantenberichten. Ook het persbericht van het NIPED was veel voorzichtiger en rept nergens over toevoeging van gezonde levensjaren. Ik heb dus Roderik Kraaijenhagen, directeur van het NIPED, maar opgebeld. Er blijkt nergens in het onderzoek ook maar iets te staan over toevoegen van 5 gezonde levensjaren. Dat is niet ook onderzocht, maar uitsluitend in een telefonisch interview als theoretische mogelijkheid genoemd zonder de bedoeling dat te publiceren.

In het verkeer tussen onderzoekers, journalisten en medische tijdschriften kan veel misgaan en dat gebeurt dus regelmatig. Dit NIPED-bericht is daar een mooi voorbeeld van. Er zal ongetwijfeld wel een publicatie komen, maar zó moet het toch niet.

Werkelijk belangrijk medisch nieuws niet alleen in medische tijdschriften, maar ook in de krant. Dat betekent wel dat onderzoeksresultaten pas de wijde wereld in kunnen als onderzoekers het spel met tijdschriftredacties gespeeld hebben, het manuscript peerreviewed is en in een of andere vorm is gepubliceerd. Onderzoekers moeten terughoudend zijn en niet de verdenking oproepen dat ze ongecontroleerd nieuws de wereld in slingeren. Persberichten horen pas uit te gaan als de medische persen klaar zijn.

Nieuwshypes zijn niet alleen de schuld van onderzoekers. Journalisten laten zich regelmatig makkelijk meeslepen in een mooie scoop in plaats van te zorgen voor bronnen die ook voor anderen traceerbaar zijn. Hier is een kwaliteitskrant duidelijk doorgeschoten en daar bewijst hij niemand een dienst mee.

Tenslotte, medische tijdschriften moeten ervoor zorgen dat onderzoeksresultaten snel voor iedereen beschikbaar zijn. Embargo’s zijn vaak niet nodig, en elk tijdschrift kan een artikel snel op het web plaatsen als er toch commotie ontstaat. Het NTvG publiceert snel en verspreidt het nieuws pas op het moment dat het artikel ook geplaatst is. Zo hoort de publiekspers dat ook te doen.

Ik blijf wel nieuwsgierig of er echt 5 gezonde jaren te winnen zijn; vooralsnog blijf ik sceptisch en zal dat nog wel even moeten blijven.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

“Dat betekent wel dat onderzoeksresultaten pas de wijde wereld in kunnen als onderzoekers het spel met tijdschriftredacties gespeeld hebben, het manuscript peerreviewed is en in een of andere vorm is gepubliceerd.” NTvG-adjunct-hoofdredacteur Joost Zaat doet in zijn redactioneel (NTvG 2009;153:B493) onder de titel ‘Doorgeschoten nieuws’ een wanhopige poging aan te tonen dat publicatie van onderzoeksresultaten altijd eerst in medische tijdschriften dient plaats te vinden en dan pas in de publiekspers. Wat een achterhaald idee. Eerst “een spel spelen”, dan publicatie in een vaktijdschrift en dan mag het publiek pas weten wat er aan de hand is? En als er toch commotie ontstaat, kan het medisch tijdschrift volgens Zaat het artikel snel op het web plaatsen. Denkt de hoofdredacteur werkelijk dat publiek en pers zich anno 2009 nog aan de leiband laten leggen?
Er zijn voorbeelden te over die duidelijk maken dat onderzoeken en misstanden niet langer onder de “wetenschappelijke pet” zijn te houden.
Oud-inspecteur-generaal voor de gezondheidszorg Herre Kingma sprak naar aanleiding van de ophef over de fraudeleuze neuroloog van het Medisch Spectrum Twente, die jarenlang valse diagnoses stelde, over “wij komen nu eenmaal uit een cultuur waarbij we elkaar de hand boven het hoofd houden”. Wat een kul! Weg met die handen. Weg met spelletjes. Het is tijd voor openheid. Heeft de medische vakpers dan niets geleerd van het probioticadrama in Utrecht, waarbij het belang van een medische publicatie boven openheid richting patiënten en nabestaanden ging? Alleen door ingrijpen van de Raad van Bestuur werd de openbaarheid gezocht voordat het spel uitgespeeld was. Onderzoeker Marc Besselink sprak tijdens een persconferentie in het UMC de legendarische woorden dat The Lancet boven alle verdenkingen verheven was omdat het een niet-commerciële uitgave zou zijn.
De kwesties Enschede, Emmen (patiënten overleden na maagverkleining) en Hoorn (baby’s overleden door slecht functionerende afdeling verloskunde/gynaecologie) laten zien dat patiënten en pers zich niet langer met een kluitje in het riet laten sturen. Jammer voor Joost Zaat maar de publiekspers is niet meer weg te denken als het gaat om publicaties over medische onderwerpen.

Stan van Eck, hoofdredacteur gezondNU

Soms is lezen wellicht moeilijk. Nergens schrijf ik dat er geen rol voor de 'lekenpers' is. Waar het om gaat is dat hier informatie die op geen enkele manier te checken is de wereld in geslingerd is, waarbij er overduidelijk ook niet goed is geciteerd. Dat is zowel een probleem van onderzoekers, medische tijdschriften als de pers. Met het onder de pet houden van misstanden heeft dat niets te maken. Je zou toch mogen verwachten dat als er bij preventieve maatregelen een forse winst te boeken is, de onderliggende bron ook toetsbaar en vindbaar is. Bronnen horen checkbaar te zijn, dat is een goed journalistiek uitgangspunt en dat lijkt me ook in het belang van hoofdredacteuren van de 'lekenpers', zoals Stan van Eck, en diens lezers.

Joost Zaat, adjunct-hoofdredacteur NTvG