Mensonwaardig?

Jacobien Erbrink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B617

De regen valt gestaag uit een loodgrijze lucht. Ik moet de koplampen van de auto aandoen, terwijl het toch al middag is. Deprimerend. Gelukkig werk ik in een goed verlichte sector – ‘hoe meer licht, hoe beter zicht’ – en in het verpleeghuis waar ik nu moet zijn, heeft men dit adagium ook helemaal begrepen. Alle verlichting is in stelling gebracht om het deprimerende donkergrijs te bestrijden. Vandaag drinken de dames geen koffie in de softfocusstralen van de staande lamp en doen de heren geen dutje in een schemerige huiskamer. De tl-buis is hier aan de macht. Stuitend wit licht…

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

JAN C.
MOLENAAR

De weekboeken van Jacobien Erbrink, hoewel leesstof op de achterpagina van het Tijdschrift, ontgaan mij zelden. Zij bieden een boeiend  inzicht in de praktijk van haar beroep als specialist ouderengeneeskunde. Openhartig maakt zij ons deelgenoot van haar gevoelens en van haar diepste overtuigingen.

Soms schrijft zij iets dat een discussie op de voorpagina van het Tijdschrift zou rechtvaardigen. Zoals bijvoorbeeld in haar weekboek 2, 'Mensonwaardig’.  Zij krijgt het koud van zo’n woord en schrijft: "Ik vind het een onbarmhartig woord. Ziek zijn is toch menselijk? Hoe kan iets dat bij ons leven hoort tegelijkertijd een mens onwaardig zijn?" Over zo'n zinnetje blijf je nadenken. Het raakt de kern van het beroep van de arts. Geneeskunde is in de antieke oudheid ontstaan uit het besef dat ziekte niet menswaardig is, geen respect heeft voor de mens en moet worden voorkómen of bestreden. Dat besef heeft geleid tot het ontstaan van de moderne geneeskunde zoals wij die kennen.

In een ander weekbericht (6) ontmoeten we Jacobien Erbrink aan het bed van een van haar patiënten (cliënten noemt zij hen), die in zijn slaap was overleden. Iemand die, zo kende zij hem, het wel had gezien op aarde en ernaar had verlangd om dood te gaan. Zij twijfelt even of zij nog moet zoeken naar mogelijke tekenen van onnatuurlijk overlijden, maar wijst die gedachte meteen af als idioot. "Nee", zo concludeert zij, "hier is Moeder Natuur gewoon genadig geweest met een Mors Subita."

Moeder Natuur? Moeder Natuur is allang dood. Artsen weten dat dit romantische idee van de natuur onjuist is. De natuur is wreed en onaandoenlijk en herbergt de oorzaken van ziekte, gebrek en dood, zonder enig respect voor het menselijk leven. De goede dokter  zal alles in het werk stellen om ziekte te genezen en dood te voorkomen. Maar als blijkt dat dat niet lukt, dan pas is de tijd gekomen om de dood te aanvaarden als de meest barmhartige oplossing. Niet als een genadige gift van Moeder Natuur, maar als het weloverwogen besluit van dokter en patiënt. Medicina Ministra Misericordiae. Geneeskunde in dienst van barmhartigheid.

 

Jan Molenaar, emeritus hoogleraar

Erasmus MC Rotterdam