Eén nachtelijke traumahelikopter geen wezenlijke verbetering van acute hulpverlening

K.C.
Thies

Birmingham, VK, april 2006,

Uit de door de briefschrijvers vermelde studies kan men niet concluderen dat de sterfte van traumaslachtoffers vermindert door de inzet van een helikopter-MMT. De resultaten uit Rotterdam lijken mij discutabel.1 Ten eerste is het niet helder of deze studie prospectief is, zoals de auteurs stellen. De gegevens werden uit de Rotterdamse traumadatabase en uit ambulanceverslagen geëxtraheerd, wat niet in overeenkomst is met een prospectieve, vooraf vastgelegde studieopzet. Ten tweede laten de ruwe data uit deze studie een duidelijk toegenomen kans op overlijden zien in de groep van de bijzonder zwaar gewonde patiënten voor wie een helikopter-MMT werd ingezet. Enkel door statistische bewerking verandert de oddsratio voor overlijden in het voordeel van de door het MMT behandelde patiënten. Mijns inziens laat deze studie geen conclusie toe over het gunstige effect van een MMT op de sterfte van traumaslachtoffers. Hetzelfde geldt voor de andere vermelde studies. Tevens bestaat er een groot aantal publicaties waarin geen positief effect van de inzet van een helikopter-MMT kan worden gevonden.2 Het nut van geavanceerde medisch-specialistische zorg vóór de ziekenhuisopname is dus nog steeds niet eenduidig wetenschappelijk onderbouwd.

Nachtzichtapparatuur is in eerste instantie ontwikkeld voor militair gebruik. Hoe geavanceerd de nieuwste apparatuur ook mag zijn, de zichtkwaliteit bij daglicht is duidelijk superieur. De operationele risico’s van nachtinzetten zijn dus ongetwijfeld hoger dan die van daginzetten. Daarom is het landen op voorverkende landingsplaatsen een veilig en gebruikelijk alternatief voor het landen op de plaats des onheils.

In landen als Noorwegen en Zwitserland zijn de geografische condities heel anders dan in Nederland. Alleen met de helikopterservice kan daar snel hulp worden geboden, zowel overdag als ’s nachts. In Nederland is bereikbaarheid van gebieden normaliter geen probleem. Daarbij beschikt Nederland over een geschikt alternatief, namelijk een goed functionerend ambulancesysteem.

De tijdsintervallen zijn inderdaad door mij geschat. De schattingen zijn gebaseerd op mijn 15 jaar lange ervaring als arts in de acute hulpverlening buiten het ziekenhuis.

Ik ben het geheel met de briefschrijvers eens dat er in Nederland behoefte is aan meer medische expertise in de hulpverlening vóór ziekenhuisopname. De 4 helikoptercentra leveren hieraan dan ook een belangrijke bijdrage. In hoeverre ze werkelijk bijdragen tot vermindering van de sterfte van ernstig gewonde patiënten, zal moeten blijken. Uitbreiding van de helikopter-MMT-activiteiten met nachtvluchten, met de daarbij behorende hogere risico’s voor bemanning en patiënten, is naar mijn mening in Nederland niet te rechtvaardigen omdat er geen geografische noodzaak is en omdat er een goed alternatief beschikbaar is.

K.C. Thies
Literatuur
  1. Frankema SPG, Ringburg AN, Steyerberg EW, Edwards MJR, Schipper IB, Vugt AB van. Beneficial effect of helicopter emergency medical services on survival of severely injured patients. Br J Surg. 2004;91:1520-6.

  2. Di Bartolomeo S, Sanson G, Nardi G, Scian F, Michelutto V, Lattuada L. Effects of 2 patterns of prehospital care on the outcome of patients with severe head injury. Arch Surg. 2001;136:1293-300.