Onterechte aanbeveling voor extra vitamine D bij zwangeren en zogenden

J.
Fernandes

Hattem, september 2001,

De juistheid van het advies van de Gezondheidsraad over dit onderwerp1 wordt door Wiersma et al. () in twijfel getrokken.2 Een dergelijk advies, variërend van 5 tot 10 μg vitamine D per dag, wordt ook uitgebracht door de nationale voedingscommissies van Groot-Brittannië, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk,3 de Scandinavische landen en de Verenigde Staten.4 De Franse aanbeveling spreekt zelfs van ‘noodzaak’: ‘La supplémentation en vitamine D durant la grossesse: une nécessité’.

De Gezondheidsraad heeft een groot deel van het onderzoek dat leidde tot genoemde adviezen ook gebruikt bij de vorming van zijn eigen oordeel en daarbij vermeld dat uitgebreide gekruiste studies en interventiestudies ontbreken of methodologisch niet waterdicht zijn. Toch worden deze studies, zij het indirect, gesteund door ‘semi-casuïstisch’ onderzoek. Onze landgenoot Dubbeldam vergeleek de vitamine-D-status van niet-zwangere Nederlandse vrouwen in Curaçao (26-46 jaar) met die van niet-zwangere leeftijdgenoten in Nederland (21-44 jaar).5 De gemiddelde 25-OH-vitamine-D-plasmaconcentraties waren respectievelijk 116 en 50 nmol/l, de 1,25-(OH)2-vitamine-D-concentraties respectievelijk 124 en 80 pmol/l. De vitaminestatus van jonge vrouwen met een blanke huid is dus in een land als Nederland met een hoge breedtegraad en weinig zon duidelijk minder gunstig dan die van vrouwen met dezelfde etnische afkomst in de tropen. In een ander kleinschalig onderzoek van in totaal 7 lacterende vrouwen werd de botdichtheid van de radius op 2 plaatsen gemeten met ‘single-photon’-densitometrie na lactatieperioden van gemiddeld 10,7 maanden (3 vrouwen) en 2,8 maanden (4 vrouwen).6 De botdichtheid op beide plaatsen was lager na de langdurige lactatieperiode.

Er zijn 2 uitgangspunten voor de aanbeveling van een medicament. Het eerste is dat men de grootste terughoudendheid betracht bij een medicament met een smalle therapeutische breedte en/of korte gebruikservaring. Het tweede is dat men toedient zonder voorbehoud bij een stof als vitamine D, dat geen medicament is maar een vitamine met een zeer grote therapeutische breedte en langdurige gebruikservaring. Deze suppletie is van het grootste belang voor de preventie van een volksziekte met lange latentie, namelijk osteoporose.

Het oordeel van Wiersma: ‘onterechte aanbeveling voor extra vitamine D bij zwangeren en zogenden’, is niet terecht en veroorzaakt onnodig verwarring.

J. Fernandes
Literatuur
  1. Gezondheidsraad. Voedingsnormen. Calcium, vitamine D, thiamine, riboflavine, niacine, pantotheenzuur en biotine. Publicatienr 2000/12. Den Haag: Gezondheidsraad; 2000.

  2. Hart W. Aanbevelingen voor calcium en vitamine D in het rapport ‘Voedingsnormen’ van de Gezondheidsraad. [LITREF JAARGANG="2000" PAGINA="1991-4"]Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:1991-4.[/LITREF]

  3. Comité de Nutrition. La supplémentation en vitamine D durant la grossesse: une nécessité. Arch Pédiatr 1995;2:373-6.

  4. Norman AW. Vitamin D. In: Ziegler EE, Filer LJ, editors. Present knowledge in nutrition. 7th ed. Washington, D.C.: Ilsi Press; 1996. p. 120-9.

  5. Dubbelman R, Jonxis JHP, Muskiet FAJ, Saleh AEC. Age-dependent vitamin D status and vertebral condition of white women living in Curaçao (the Netherlands Antilles) as compared with their counterparts in the Netherlands. Am J Clin Nutr 1993;58:106-9.

  6. Wardlaw GM, Pike AM. The effect of lactation on peak adult shaft and ultra-distal forearm bone mass in women. Am J Clin Nutr 1986;44:283-6.