De definitie van 'kwakzalver' in het publieke debat over alternatieve behandelwijzen

A.J.
Houtsmuller

Rotterdam, februari 2001,

Graag reageer ik op de Brief aan de Redactie van Renckens et al., bestuursleden van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (), welke een aantal belangrijke onjuistheden bevat.

Volstrekt ten onrechte beweren Renckens et al. dat het in 1999 verschenen gezaghebbende handboek Nutritional oncology, samengesteld door onderzoekers van onder andere het Memorial Sloan-Kettering Cancer Centre, Harvard Medical School, de Universiteit van Californië, geen woord zou te lezen zijn over enige dieetbehandeling of een voedingstherapie zoals ik die bepleit.1 Op niet minder dan 66 bladzijden worden dezelfde kankerremmende voedingssupplementen vermeld, waaronder lycopeen, genisteïne, iso-thiocyanaten, eicosapentaeenzuur en tientallen andere fytochemische bestanddelen, naast 35 bladzijden over kankerremmende vitaminen, selenium en zink, derhalve in totaal ruim 100 bladzijden. Daarnaast wordt in het boek geconcludeerd dat wij thans over genoeg informatie beschikken om een gezond dieet voor te schrijven aan patiënten met een primaire kanker, en voorts bevat het boek dieetadviezen.

Dat Renckens et al. deze feiten blijven ontkennen, is verbazingwekkend en getuigt van kwade trouw, omdat eenieder die Nutritional oncology ter hand neemt, deze feiten onmiddellijk kan vaststellen.

Voorts beweren Renckens et al. in strijd met de waarheid dat de Vereniging tegen de Kwakzalverij in haar publicaties steeds de definitie van een kwakzalver heeft beperkt tot ‘iemand die niet-werkzame middelen propageert’. In dit verband volsta ik met het verwijzen naar de ‘criteria’ die door Renckens zelf in zijn Actieblad tegen de Kwakzalverij gehanteerd zijn voor de beoordeling van de top-20 van de kwakzalvers van de 20e eeuw, waaronder ‘toegebrachte schade, materieel gewin, veroordelingen en aanwijzingen voor oplichting’ (http://www.dds.nl/~antikwak/jaarvergadering.htm).

Overigens: iets wat onbewezen is, is niet per definitie onwerkzaam en dus kwakzalverij: alles wat ooit bewezen is, was voordat het bewezen was, nog onbewezen en ook geen kwakzalverij. Zo zijn alle oncologische fase-I- en -II-therapieën onbewezen; ook daarbij is de kwalificatie ‘kwakzalverij’ volkomen misplaatst.

Ten onrechte stellen Renckens et al. dat ik mij niets zou aantrekken van het forum van wetenschappelijke vakgenoten. Mijn boeken over dit onderwerp refereren immers steeds aan de over dit onderwerp verschenen specifieke vakliteratuur. Het belang van voedingstherapie bij kanker, zoals door mij bepleit, is volledig bevestigd in de uitgave Nutritional oncology. Overigens vindt hierover mondiaal sinds jaren een uitgebreide gedachtewisseling plaats tussen vakgenoten op het gebied van de nutritionele oncologie.

A.J. Houtsmuller
Literatuur
  1. Heber D, Blackburn GL, Go VLW, editors. Nutritional oncology. Cancer Treatment Research Foundation. New York: Academic Press; 1999.