De definitie van 'kwakzalver' in het publieke debat over alternatieve behandelwijzen

C.N.M.
Renckens

Hoorn, maart 2001,

Onze brief aan de redactie bevatte geen ‘belangrijke onjuistheden’ en dat zullen wij hier - hoewel de discussies met collega Houtsmuller langzamerhand een zeer hoge herhalingsfactor hebben - toelichten.

Het Houtsmuller-dieet noch enige andere dieettherapie bij kanker wordt in Nutritional oncology vermeld. Van therapie of ‘kankerremming’ zou slechts gesproken mogen worden als er een bewezen effect op het tumorproces zou zijn, hetgeen iets heel anders is dan het in een goede voedingstoestand houden van kankerpatiënten. Het nut van dat laatste is onomstreden en wordt ook door ons niet weersproken. Over de kankerremmende voedingssupplementen waaraan Houtsmuller refereert, stelde Borst1 eerder in een vergelijkbare polemiek met Houtsmuller het volgende: ‘Enorm veel (voedings)stoffen kunnen de vermenigvuldiging van kankercellen (en normale cellen) remmen in de reageerbuis. Slechts een enkele stof kan dat ook bij kankerpatiënten. Die stoffen, zoals taxol, zijn door systematisch onderzoek geselecteerd en werken alleen in zeer hoge doseringen, veel hoger dan ooit in gezonde voeding te vinden zijn. Duizenden andere veelbelovende stoffen bleken niet te werken bij patiënten. [. . .] Er is geen aanwijzing dat kanker met aangepaste voeding kan worden genezen en Houtsmuller draagt daar ook geen enkel argument voor aan.’ Aan deze woorden hebben wij hier niets toe te voegen.

Wat betreft de definitie van kwakzalverij, valt in al onze publicaties te lezen dat wij de intentie van de kwakzalver buiten beschouwing laten. Deze is nauwelijks te beoordelen en ‘goede trouw’ (oprecht geloof in de werkzaamheid van de alternatieve therapie) pleit een professional niet vrij van een beschuldiging van kwakzalverij: het duidt op ondeskundigheid en dat is bij een medicus minstens even kwalijk als bewuste misleiding. Bij de vaststelling van de ‘Twintig grootste kwakzalvers van de 20e eeuw’ is de Vereniging ook uitgegaan van diezelfde steeds gehanteerde definitie. Bij het vaststellen van de rangorde zijn elf additionele criteria geformuleerd om nader onderscheid te kunnen maken. Ze zijn dus niet bij alle kwakzalvers terug te vinden en maken derhalve geen onderdeel van de definitie uit. Het betrof behalve de door Houtsmuller genoemde criteria onder andere opleidingsniveau, ervaringen met straf- en tuchtrecht, schoolvorming, publicaties en duur van de alternatieve carrière.

Ons bezwaar tegen Houtsmullers publieke uitingen - in woord en geschrift - handhaven wij. In de ‘peer reviewed’ vakpers werd geen enkele publicatie over de Houtsmuller-therapie aangetroffen. Dat maakt het publiekelijk aanprijzen van die therapie onaanvaardbaar.

C.N.M. Renckens
F.S.A.M. van Dam
C.P. van der Smagt
Literatuur
  1. Borst P. Voeding en kanker. NRC Handelsblad 3 juli 1999.