Verkregen medische aandoening en rijvaardigheid

P.D.
Meesters

Amsterdam, november 2000,

Uges gaat ervan uit dat de behandelend arts een patiënt met een verkregen medische aandoening die de rijvaardigheid negatief beïnvloedt hooguit kan proberen te overtuigen om zijn of haar beperkende aandoening zelf te melden bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) (). Artsen zouden volgens Uges zelf geen melding mogen doen bij het CBR in verband met hun beroepsgeheim.

Dit is echter niet voor alle situaties het geval. Indien een patiënt een gevaar is voor zichzelf of zijn omgeving, kan het gevaarscriterium zwaarder wegen dan de zwijgplicht van de arts. De arts kan dan overgaan tot melding aan het CBR. Door de KNMG zijn voor het doorbreken van de zwijgplicht richtlijnen geformuleerd.1 Daarin wordt als één van de criteria genoemd, dat alles in het werk is gesteld om de toestemming van betrokkene te verkrijgen.

Het zal duidelijk zijn dat een arts slechts bij hoge uitzondering zal overgaan tot het doorbreken van zijn zwijgplicht. Dat hij echter over die mogelijkheid beschikt, is een belangrijke wetenschap.

P.D. Meesters
Literatuur
  1. Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens. Hfdst 1. Utrecht: KNMG; 1995. p. 1.3.