Ongefundeerd rijverbod bij chronisch gebruik van opioïden

Tj.
Nap

Harderwijk, november 2000,

In mijn werk bij een consultatiebureau voor alcohol en drugs (CAD) ben ik onder andere verantwoordelijk voor een methadonprogramma. In de praktijk is een aantal van onze cliënten stabiel ingesteld op methadon, sommigen zonder bijgebruik. Een aantal van hen is werkzaam in een betaald beroep of is bezig met zogenaamde arbeidstoegeleiding. Hierbij doet zich regelmatig de vraag voor naar rijgeschiktheid en geschiktheid voor het bedienen van bijvoorbeeld een heftruck of soortgelijke apparaten. Onlangs gaf Meijler () aan dat er wettelijk geen ruimte is voor autorijden door mensen die zijn ingesteld op opiaten (dus ook methadon), maar dat daarvoor wetenschappelijk onvoldoende basis is.

Graag zou ik vernemen of er onderzoek gedaan is naar rijgedrag (en het besturen van heftrucks) van stabiele methadongebruikers. Tevens zou ik graag vernemen of en hoe CAD's in Nederland hun methadoncliënten adviseren over autorijden en bedienen van heftrucks en dergelijke.

Ik besef dat bij deze populatie artikel 8.8 uit de ‘Regeling eisen rijgeschiktheid’ over misbruik van psychoactieve stoffen in de praktijk van meer belang is dan artikel 10.10, over het gebruik van morfinepreparaten. Toch zijn de bovenstaande vragen van belang voor hen die succesvol geresocialiseerd zijn, maar wel nog steeds methadon gebruiken.

Tj. Nap