Het Koningin Wilhelmina Fonds en de Houtsmuller-therapie bij kanker

K.W.
Van de Poll

Amsterdam, juli 1999,

Renckens en Van Dam schrijven dat ziekenhuizen alternatieve diëten verstrekken uit mededogen met de individuele patiënt met kanker, en achten dat daarom verdedigbaar (1999:1542-3). Ik ben het daar geheel mee eens. In de voorlichting aan het publiek stelt de Nederlandse Kankerbestrijding/ Koningin Wilhelmina Fonds helder en duidelijk dat deze diëten geen effect hebben op het tumorproces. Echter, wij geven hier wel informatie over, eveneens uit mededogen, en uit respect voor de wens van de patiënt actief mee te werken aan zijn of haar welbevinden. Het is niet erg consequent dat Renckens en Van Dam zichzelf het recht toekennen in dit opzicht te mogen marchanderen met principes, maar van het KWF verwachten dat het zuiver in de leer is. Moeten wij mensen wél in de steek laten en het vertrouwen beschamen van duizenden patiënten die dan met vragen blijven zitten?

Het is niet ondenkbaar dat de officiële KWF-voorlichting over diëten als een vorm van erkenning gezien zal worden. Echter, als iets daaraan de laatste tien jaar een bijdrage heeft geleverd, dan is het wel het feit dat ook het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, in de ogen van patiënt en publiek dé kankerkliniek, de diëten op aanvraag serveert. Alle betrokkenen zouden zich daarom medeverantwoordelijk moeten voelen voor mogelijke negatieve effecten van het volgen van een dieet.

Het is inderdaad moeilijk om vast te stellen welke behandelwijzen als aanvullend en welke als kwakzalverij bestempeld moeten worden. Wellicht dat de uitspraak van de rechtbank in Amsterdam hier uitkomst kan bieden. De conclusie dat Houtsmuller een kwakzalver genoemd mag worden, is in belangrijke mate gebaseerd op de overweging dat hij claimt kanker te kunnen genezen zonder voor deze stelling afdoende bewijsmateriaal aan te dragen. Het is de vraag of verstrekkers van alternatieve behandelingen in de ogen van de rechtbank kwakzalvers zullen blijven als zij op een geloofwaardige manier deze claim laten vallen.

Het is eveneens juist dat er diverse uitingen zijn gesignaleerd vanuit alternatieve hoek, die afwijken van het officieel overeengekomen standpunt dat diëten geen bijdrage kunnen leveren aan de genezing van kanker. Artsenvereniging Voor Niet-Toxische Tumor Therapie en Moerman Vereniging zijn onlangs officieel om een reactie gevraagd. Om aan te geven dat hierover niet valt te marchanderen, is de verspreiding van het boekje ‘Wegen en afwegen’ tot nader order stopgezet.

Wat mij het meest opvalt in deze discussie, is dat wij het over de doelstelling geheel eens zijn en slechts van mening verschillen over de weg naar resultaat: hoe kunnen wij nu het beste tegengaan dat patiënten diëten gaan gebruiken op basis van onjuiste verwachtingen? De tot nu toe door het reguliere veld gehanteerde benadering, die kennelijk de goedkeuring heeft van Renckens en Van Dam, is in ieder geval weinig effectief gebleken: in tien jaar tijd is het gebruik verdubbeld, zo tonen zij zelf aan (). Het veld van alternatieve artsen ertoe bewegen hun claim op een genezende werking van diëten, als zijnde onbewezen, officieel te laten vallen, is een benadering die mogelijk een bijdrage kan leveren en daarom een kans behoort te krijgen.

Juist ook vanwege de betrekkelijk geringe verschillen van inzicht, lijkt het goed deze discussie te staken en verder te gaan op basis van het krantenartikel van Van Dam van 3 juli jl.1 Daarin pleit hij voor een zakelijke benadering van het probleem, met begrip voor de moeilijke situatie waarin de patiënt met kanker verkeert. Diëten leveren geen bijdrage aan de genezing van kanker, maar patiënten die ze desondanks als aanvullende methode gebruiken, kunnen daarvoor bij de ziekenhuizen terecht als ze daar behandeld worden, en bij het KWF als zij met vragen blijven zitten.

K.W. Van de Poll
Literatuur
  1. Dam FSAM van. Alternatieve therapie geneest kanker niet. NRC Handelsblad 3 juli 1999.