Falen van behandeling met terbinafine bij 2 kinderen met tinea capitis

E.
Stolz

Rotterdam, augustus 1996,

Naar aanleiding van de brief van Strobos en Oranje wil ik het volgende commentaar geven ().

Het is begrijpelijk dat de auteurs in eerste instantie niet gevraagd hebben het Microsporum canis-isolaat te bewaren voor het verrichten van gevoeligheidsbepalingen voor terbinafine en andere antimycotica. Anders wordt het wanneer bij therapiefalen geen nieuw KOH-preparaat wordt gemaakt en kweek op schimmel wordt ingezet, op zich eenvoudige handelingen. Het verrichten van gevoeligheidsbepalingen van een op dat moment geïsoleerd M. canis had een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het betoog van de auteurs. Dit betoog is nu mijns inziens zwak en de conclusie luidt dat het overeenkomt met de resultaten van vorig onderzoek. De verandering van de behandeling met terbinafine naar griseofulvine is op zich begrijpelijk, maar niet onderbouwd.

E. Stolz