Collum femoris-fractuur bij fietsers door 'clipless' pedalen

S.
Robben

Rotterdam, juli 1995,

In hun artikel beschrijven collegae Slootmans et al. 4 wielrenners met een femurhalsfractuur ten gevolge van een val met de fiets bij zeer lage snelheid. Alle patiënten hadden op hun fiets ‘clipless’ pedalen gemonteerd en droegen bijbehorende schoenen. Enkele jaren geleden zag ik een identieke casus (jonge wielrenner die met zijn fiets omgevallen was tijdens de beklimming van een steile helling). Ook deze renner had clipless pedalen.

Deze opvallende combinatie van een zeldzame fractuur op jonge leeftijd met een relatief triviaal trauma sinds de introductie van deze pedalen doet inderdaad een relatie vermoeden met het gebruik van deze pedalen.

De auteurs stellen dat de fractuur ontstaat doordat patiënten tijdens de val hun voet niet uit de pedaal kunnen krijgen, zodat de val niet adequaat kan worden opgevangen. Doordat bij deze patiënten de heup het eerst de ondergrond raakt, concentreert alle kinetische energie zich daar. Ook vóór het tijdperk van de clipless pedalen kwam het echter zeer regelmatig voor dat renners hun voet niet van de pedaal konden krijgen. Wie kent niet de televisiebeelden van een kluwen gevallen wielrenners die hun voeten nog uit de traditionele toeclip moesten halen?

De hoge frequentie van femurhalsfracturen lijkt dus niet te kunnen worden toegeschreven aan de fixatie van de voet tijdens de val.

Het lijkt mij waarschijnlijker dat de rotatie van de heup tijdens de val een belangrijke rol speelt; immers, bij clipless pedalen vindt duidelijke endorotatie van de heup plaats bij het vrijmaken van de schoen uit de pedaal. Bij de traditionele toeclip is een dergelijke rotatie niet nodig. Tijdens endorotatie neemt de normale anteversie-stand van de femurhals af, waardoor de as trochanter major-femurhals-acetabulum meer in het frontale vlak komt te liggen, dat wil zeggen, min of meer loodrecht ten opzichte van de ondergrond tijdens een val. Hierdoor moet alle kinetische energie worden opgevangen door deze ossale structuren. Blijkbaar is deze geometrie zo ongunstig dat ook bij jonge, getrainde sportlieden een fractuur kan optreden.

Dat deze fracturen optreden bij lage snelheid kan verklaard worden doordat de wielrenner alle tijd heeft om zijn been te endoroteren. Als zijn schoen onverhoopt niet loslaat van de pedaal, zal zijn heup de grond raken in endorotatie-stand. Bij hoge snelheden ligt de renner vaak op de grond voor hij weet wat hem overkomt en heeft derhalve geen tijd om pogingen te ondernemen om zijn schoen uit het pedaal te draaien.

Goede afstelling van de pedalen lijkt de best oplossing, zoals de auteurs ook concluderen.

S. Robben