Het preconceptionele consult: een goed idee?

K.
Schaapveld

Leiden, juni 1995,

Ik ben het eens met collega Heringa dat het bepalen van de kosten en de effecten van onderdelen van het preconceptionele consult moeilijk is, net zoals dit voor bepaalde onderdelen van de prenatale zorg het geval is, bijvoorbeeld de optimale consultfrequentie of de opsporing van eventuele zwangerschapsdiabetes. Toch zouden wij met bestaande technieken een heel eind kunnen en moeten komen, desnoods in de vorm van evaluatie van reeds ingevoerde activiteiten. Er is geen behoefte aan nieuwe preventieprogramma's zonder wetenschappelijke onderbouwing. Voor sommige van de door mij genoemde onderdelen (bijvoorbeeld foliumzuursuppletie of opsporing van hemoglobinopathieën) is trouwens al veel informatie beschikbaar.

Ik heb zeker niet gezegd dat niet huisartsen maar speciale consultatiebureaus preconceptionele consulten zouden moeten uitvoeren. Ik heb alle mogelijke uitvoerders van zo'n programma genoemd, met de huisarts voorop. Voor zover vrouwen zich met preconceptionele vragen tot de huisarts wenden, geeft deze nu al zo goed mogelijk de gewenste informatie. Ik denk hierbij aan vragen over antistoffen tegen rubella en toxoplasmose, erfelijke afwijkingen en prenatale diagnostiek.

K. Schaapveld