Medische 'inzichten' en juridische bewijsvoering bij oorlogs- en verzetsslachtoffers

F.L.
Meijler

Veere, april 1994,

Collega Treffers weet dat ik mij niet verzet tegen aanvaarding van een verband tussen verzet of oorlogsomstandigheden enerzijds en (coronaire) atherosclerose anderzijds. Het gaat om de gevallen van afwijzing van een dergelijk verband op grond van eigen inzichten van medische adviseurs. Inzichten die niet gestoeld zijn op de werkelijkheid. Mijn brief aan de redactie was mij ingegeven door een casus waarin adviserende artsen eigen inzichten uitdroegen alsof het ging om aanvaarde kennis. Van een loze bewering is dus geen sprake en dat kan ik bewijzen. Jarenlange ervaring heeft mij geleerd dat er geen reden is erg onder de indruk te zijn van de wijze waarop de juristen van uitvoeringsorganen andere opvattingen dan de ‘medische inzichten’ van hun eigen adviseurs bij hun besluitvorming betrekken.

De kritiek op mijn gebruik van het woord ‘bonafide’ is terecht. Maar daar blijft het dan ook bij. Vele oorlogs- en verzetsslachtoffers komen aan een verbandserkenning niet toe omdat de medische adviseurs van de uitkeringsorganen geen onderscheid weten te maken tussen risicofactoren voor en oorzaken van atherosclerose. Wat ik hiervan onder ogen krijg, is nogal eens onjuist en op basis daarvan nemen de juristen dan een beslissing. Een afwijkende mening ketst af op het ‘gezag’ van de eigen medici.

Treffers kan desgewenst kennis nemen van de ziektegeschiedenis en de processtukken die de aanleiding waren tot mijn brief. Het is maar goed dat belangenbehartigers bepaald niet stilzitten, want daar is genoeg reden voor, ook al neem ik grif aan dat een verband tussen verzet en hartziekten vaak wel erkend wordt.

F.L. Meijler