Medische 'inzichten' en juridische bewijsvoering bij oorlogs- en verzetsslachtoffers

G.A.M.
Bak

Merkelbeek, april 1994,

Met zijn artikel begeeft prof.Meijler zich buiten zijn eigen vertrouwde discipline, met alle risico's van dien. Hij houdt zich reeds jaren met de niet eenvoudige materie van de oorlogswetten bezig.1 Uit de jurisprudentie over vele jaren kan hij weten dat juridische bewijsvoering en de door hem gehanteerde natuurwetenschappelijke bewijsvoering niet zonder meer met elkaar overeenkomen. Meijler gaat ervan uit dat het natuurwetenschappelijke model het enige is. Uit de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat dit niet zo is. Daar gaat het namelijk over wetsuitvoering en de juridische beoordeling daarvan. Collega Meijler schept verwarring en wekt valse verwachtingen bij betrokkenen, de aanvragers. Hij neemt nocht de juristen van de Centrale Raad van Beroep, noch de medisch adviseurs van de onderscheiden Raadskamers serieus, blijkens zijn suggestie dat zij geen ‘bonafide’ inzichten hanteren. Indien Meijler over deze materie wenst te discussiëren zal hij zich toch tot de wetgever moeten wenden.

G.A.M. Bak
Literatuur
  1. Meijler FL. De omkering van geneeskundige bewijslast. [LITREF JAARGANG="1988" PAGINA="1206-8"]Ned Tijdschr Geneeskd 1988;132:1206-8.[/LITREF]