Strenger keuren: aan het sterfbed van de WAO?

S.
Knepper

Amsterdam, oktober 1994,

De beoordeling van arbeidsongeschiktheid staat inderdaad nog steeds onder sterke invloed van politieke en bedrijfseconomische factoren. De druk vanuit het bedrijfsleven op artsen om mensen ‘af te keuren’ is niet verdwenen. Of de meer commerciële aanpak van verzuim en arbeidsongeschiktheid die druk wel zal doen verdwijnen, valt te betwijfelen. De enige echte verandering lijkt te zijn, dat veel arbeidsongeschikten nu een beroep moeten doen op de Werkloosheidswet en de bijstand. Daarbij hebben inderdaad voornamelijk kwantitatieve doelstellingen prioriteit: snelheid en minder uitkeringen. Het onderbrengen van de sociaal-medische beoordeling in een onafhankelijke instelling zou een zekere bescherming kunnen bieden tegen de mode van de dag. Helaas maakt het kabinet geen haast met dit fraaie voornemen van de twee nieuwe regeringspartijen.

Maar verzekerings- en bedrijfsartsen staan ook zwak, omdat zij nauwelijks criteria voor de beoordeling ontwikkeld hebben. Velen houden zich nog vast aan mythen; zo menen zij dat ziekte of gebrek vastgesteld kan worden of zelfs dat dit objectief kan gebeuren. Natuurlijk kan een arts beoordelen of klachten aannemelijk zijn en in welke relatie ze staan tot het functioneren. Zo'n beoordeling heeft het karakter van plausibiliteit, vereist nieuwsgierigheid naar motieven voor ziektegedrag en bereidheid mensen daarmee te confronteren. Daarbij komen morele vragen aan de orde, zoals: ‘Wat moeten mensen redelijkerwijs van zichzelf vergen en welke keuzen moeten zij daarbij maken?’ De arts moet daarbij ook zijn eigen normen en waarden tonen en dat is behoorlijk lastig. Het is heel wat eenvoudiger om nadere diagnostiek en verwijzing af te wachten of uitvoerig lichamelijk onderzoek te verrichten, ook al weet iedereen dat mensen met precies dezelfde afwijkingen tot totaal verschillende prestaties in staat zijn.

Normering met diagnostische modellen leidt tot medische legitimatie en excusabiliteit. De moderne geneeskunde kan vrijwel iedere klacht en elk bezwaar labelen; de vraag wat daarmee aan inzicht, genezing en herstel van functioneren is bijgedragen, wordt dikwijls overgeslagen. Ik verwacht meer van de ontwikkeling van standaarden waarin de toetsing van mogelijkheden om te functioneren centraal staat.

S. Knepper