Primaire behandeling van instabiele pertrochantaire femurfracturen met een kop-halsprothese bij oude patiënten

J.W.J.L.
Stapert

Maastricht, september 1994,

Het artikel van Van Loon et al. nodigt uit tot het geven van enig commentaar. Er worden 15 patiënten beschreven, van wie er 4 overlijden binnen 3 maanden. Er zijn dus 11 patiënten over voor de bestudering van het eindresultaat van de behandeling. Bij 12 patiënten wordt een volledige consolidatie bereikt, waarbij wij aannemen dat bij één van de overleden patiënten deze consolidatie binnen 3 maanden was bereikt. Bij de overige 11 patiënten wordt eenmaal een dislocatie van de heup beschreven, die leidt tot reoperatie en tweemaal tot het ontstaan van een pseudartrose van het trochanter major. Bij 3 van de 11 patiënten (27%) zijn dus problemen ontstaan. Het functionele resultaat is dat slechts 5 patiënten zelfstandig kunnen lopen, van wie 4 met een hulpmiddel. De hoge sterfte in deze patiëntengroep laat het trekken van conclusies eigenlijk nauwelijks toe.

Bij een multicenter-onderzoek met 92 patiënten, behandeld met een lange gammapen wegens vergelijkbare instabiele fracturen van het proximale femur door chirurgen die slechts beperkte ervaring met de methode hadden, was er in 12 gevallen (13%) sprake van mechanisch falen.1 In 5 van de 11 gevallen betrof het loslaten of migratie van de grendelschroeven, hetgeen minimale consequenties voor de patiënt had. Ook bij deze groep patiënten kwamen veel nevendiagnosen voor. Gemiddeld 4 weken na de operatie konden 55 patiënten volledig belast lopen, 33 patiënten gebruikten een hulpmiddel en slechts 4 patiënten waren aan stoel of bed gebonden.

Het inbrengen van een gammapen vereist, vergeleken met het inbrengen van een kop-halsprothese in combinatie met cement en cerclagedraden, in ieder geval veel minder dissectie. Het is een duidelijk kortere procedure en blijft onzes inziens superieur aan het door de auteurs gepropageerde alternatief van de kop-halsprothese.23 De keuze van behandeling moet niet gemaakt worden op grond van factoren zoals ‘het beleid van het ziekenhuis, beschikbaarheid van het implantaat of ervaring van de chirurg met een bepaald implantaat’, zoals de schrijvers in hun inleiding stellen, maar op grond van gegevens over het functionele resultaat.

J.W.J.L. Stapert
F.J.A.M. van de Wildenberg
G.J. Eggink
Literatuur
  1. Stapert JWJL, Ceesing CLM, Dunki Jacobs PB, Wit RJ de, Vierhout PAM. First experience and complications with the long gamma nail. J Trauma 1993;34 (3):394-400.

  2. Stapert JWJL, Dunki Jacobs PB, Vierhout PAM, Schuppers HA. The Gamma nail: pitfallls, complications and randomised studies. Prox Fem Fractures 1993;2:459-74.

  3. Dunki Jacobs PB, Stapert JWJL, Vierhout PAM, Wit RJ de, Pot JH, Ceesing CLM. Intramedullary nailing of complex proximal femoral fractures. Prox Fem Fractures 1993;2:499-512.