Taalgebruik in verband met volksgezondheidsonderzoek en -onderwijs

L.
Bonneux

Rotterdam, juni 1993,

In mijn brief heb ik betoogd dat wij inderdaad geen behoefte hebben aan krakkemikkige nieuwe termen zoals ‘volksgezondheidskunde’ of ‘public health’: volksgezondheid als onderwerp van wetenschappelijk onderzoek houdt vanzelfsprekend een maatschappelijke opdracht in, en behoeft daartoe geen anderstalige benaming. In Eijronds argumentatie mis ik praktische voorbeelden van misverstanden die opgeheven zullen worden door de invoering van de Angelsaksische term ‘public health.’

Mijn functie valt te beschrijven als ‘volksgezondheidsonderzoeker’, naar analogie van het Engels, ‘public health scientist.’ ‘Master of Public Health’ (MPH) is een titel, geen functie. Deze Angelsaksische titel heeft inderdaad geen Nederlandstalig equivalent. Op de kwestie waar het mij om te doen was, reageert Eijrond niet. Taal dient ter communicatie en hoort minder vluchtig te zijn dan taalgebruik dat volgens een beperkt groepje specialisten, ik citeer, ‘op dit moment de voorkeur verdient’. Er wordt steeds meer gewaarschuwd, en niet alleen door mij, tegen de begrijpelijke neiging van wetenschappers om een eigen jargon te creëren. Dit leidt tot superspecialisten die alleen nog maar met elkaar kunnen communiceren, binnen de eigen kleine ivoren toren van hun vakgebied. Volksgezondheid gaat echter iedere Nederlander (en Vlaming) aan, en de redenen aangehaald door specialisten om dit begrip te vervangen door een leenwoord lijken me onvoldoende. In de folder waarvan sprake is kon ‘public health’ moeiteloos vervangen worden door ‘volksgezondheid’ zonder dat dit tot enig misverstand aanleiding zou hebben gegeven.

L. Bonneux