Het carpale-tunnelsyndroom

A.
Staal

Rotterdam, december 1990,

De tweede ingezonden brief van collega Dammers over het carpale-tunnelsyndroom heb ik aandachtig gelezen. Opnieuw wordt de aandacht door collega Dammers gevestigd op hormonale veranderingen, zoals bij zwangerschap en overgang. Met name in de overgang zou er een toename van vetweefsel in de onderarm zijn. Verder wordt volgens Dammers voor mij speciaal het raadsel opgelost, omdat toediening van corticosteroïden vaak zo'n goed effect heeft ten gevolge van ‘het oedeem-verdrijvende’ effect op korte termijn en het ‘ruimte-creërende’ effect van de lipolytische bijwerking van de corticosteroïden.

Ik kan deze opmerkingen niet anders beantwoorden dan zoals in mijn eerste antwoord aan Dammers. Het carpale-tunnelsyndroom is in principe niet aan het geslacht, niet aan de zwangerschap en niet aan de menopauze gebonden, al komt het carpale-tunnelsyndroom in de menopauze wat vaker voor. Toename van vet in de onderarm proximaal van de carpale tunnel zou bewezen of ontkend kunnen worden door uitvoerige ‘magnetic resonance imaging’-onderzoeken op verschillende leeftijden. Tevens kan dan wellicht het lipolytische effect van corticosteroïden aldaar objectief worden aangetoond. Dit soort onderzoeken is bij mijn weten niet verricht. Dammers oppert hypothesen, onderzoek zal moeten leren of deze juist zijn.

A. Staal