Het effect van koffie op het serumcholesterolgehalte

D.E.
Grobbee

Rotterdam, januari 1991,

Het aanbod aan medisch wetenschappelijke literatuur is overstelpend, en het is ondoenlijk om alles dat belang kan hebben te verwerken. Daarom is het noodzakelijk selectief te werk te gaan en prioriteiten te stellen.1 Het is verheugend te vernemen dat collega Meijler er desondanks in slaagt Dayton Medicine te lezen. Jammer is het echter dat hij kritiekloos de misgeslagen planken van editor Weinberg overneemt. In het door hem aangehaalde redactionele artikel worden allerlei vormen van wetenschappelijk onderzoek door elkaar gehaald, waarbij bijvoorbeeld de resultaten van een prospectief cohortonderzoek worden veroordeeld met de opmerking dat ‘uncertainty inherent is... in case-control epidemiological research’, en de conclusie dat oorzaak en gevolg niet kunnen worden bewezen door ‘statistical correlations’. Hoewel dit laatste juist is, betreft het niet de benadering die in de recente artikelen over koffie en hart- en vaatziekten,2 en koffiezetmethode en serumcholesterol is gevolgd.34 Dat ook niet-experimentele vormen van onderzoek naar risico's van bepaalde blootstellingen, zoals patiënt-controle-onderzoek en cohortonderzoek, relevantie voor de gezondheid van de burger kunnen hebben, behoeft geen betoog. Zo zullen bijvoorbeeld nog maar weinig artsen DES voorschrijven bij dreigende miskramen, ook al is nooit in een gerandomiseerd onderzoek aangetoond dat het middel kwalijke bijwerkingen heeft. De oorzaken van de problemen rond medisch-wetenschappelijke-kennisoverdracht naar het publiek worden in de brief van Meijler op de verkeerde plaats gezocht. Publikaties in peer-reviewed medische tijdschriften zoals New England Journal of Medicine zijn meestal niet ‘premature’ en ‘uncritical’. Dit geldt echter vaak wel voor de lekenpers die deze vakpublikaties direct en kritiekloos overneemt, en de meest smaakmakende elementen benadrukt. Voor wetenschappers geldt, dat ze terughoudend moeten zijn met het vrijgeven van informatie die nog onvoldoende is gerijpt en waarvan de resultaten nog niet in de vorm van een artikel beschikbaar zijn gekomen, maar bijvoorbeeld alleen als abstract of in een voordracht. Deze terughoudendheid wordt helaas niet altijd betracht.56

D.E. Grobbee
Literatuur
  1. Sackett DL, Haynes RB, Tugwell P. Clinical epidemiology: a basic science for clinical medicine. Boston: Little, Brown, 1985.

  2. Grobbee DE, Rimme EB, Giovannucci E, Colditz G, Stampfer M, Willett W. Coffee, caffeine and cardiovascular disease in men. N Engl J Med 1990; 323: 1026-32.

  3. Bak AAA, Grobbee DE. The effect on serum cholesterol levels of coffee brewed by filtering or boiling. N Engl J Med 1989; 321: 1432-7.

  4. Zock PL, Katan MB, Merkus MP, Dusseldorp H van, Harry JL van. Effect of a lipid rich fraction from boiled coffee on serum cholesterol. Lancet 1990; 335: 1235-7.

  5. Superko HR, Bortz W, Albers JJ, Wood PD. Lipoprotein and apolipoprotein changes during a controlled trial of caffeinated and decaffeinated coffee drinking in men. Circulation 1989; 80: (suppl II): 86 (abstract).

  6. Lehman BA. A tempest in a coffeepot. Boston Globe November 27, 1989: 25.