Psychologische factoren beïnvloeden de erectiele respons op papaverine-injectie

H.H.J.
Leliefeld

Roermond, oktober 1991,

In hun brief aan de redactie vragen Slob et al. zich af waarom de respons op een intracaverneuze injectie van 40 of 50 mg papaverine bij seksueel normaal functionerende mannen zoveel groter was dan bij mannen met erectiestoornissen en waarom de variatie in duur en kwaliteit bij één gezonde persoon zo groot kan zijn Zij menen dat psychologische factoren hierbij mogelijk een rol spelen en dat de sterke motivatie van de gezonde proefpersonen de oorzaak was van de langdurige erecties (tot 15 uur toe).

Onzes inziens is de verklaring echter dat de voor gezonde personen hoge dosering van 40-50 mg papaverine tot de langdurige erecties heeft geleid. Uit de literatuur is immers bekend dat vooral patiënten met een niet-vasculaire erectiestoornis (neurogeen, hormonaal, psychogeen) neigen tot langdurige erecties na intracaverneuze injecties van vasoactieve stoffen en daarom een dosisaanpassing behoeven (maximaal 12,5-20 mg papaverine).1

De onzekerheid en de angst bij de ene man uit de controlegroep ten aanzien van een mogelijke herhaling van de langdurige erectie na een 2e en 3e injectie met resp. 25 en 50 mg papaverine zouden volgens de auteurs de verminderde duur en kwaliteit van de erectie verklaren. Zeer wel mogelijk is evenwel dat de 15 uur durende erectie tot een partiële, tijdelijke afwijking van de corpora cavernosa heeft geleid ten gevolge van trabeculair interstitieel oedeem door hypoxie.2

Overigens is het zeer waarschijnlijk dat de psychologische factoren zoals spanning en angst de werking van papaverine kunnen verhinderen (psychogene inhibitie). De verklaring hiervoor wordt gezocht in een door stress verhoogde sympathicus-tonus van de arteriën waardoor de arteriële bloedtoevoer naar de penis wordt geremd.3 Andere factoren die tot een negatief resultaat van de papaverinetest kunnen leiden, zijn roken, alcohol- en medicijngebruik.4

De auteurs adviseren stressfactoren voor de patiënt zoveel mogelijk te vermijden door een aangename omgeving aan te bieden met visuele seksuele stimulatie. Dit is in principe juist en leidt op theoretische gronden tot een betere, veiligere en snellere diagnostiek maar kan in de praktijk op praktische en (of) ethische bezwaren stuiten. Een andere oplossing is het gebruik van papaverine in combinatie met fentolamine, een α-sympathicolyticum dat de effecten van de endogene secretie van catecholaminen op de arteriën waarschijnlijk afremt. Een dergelijk medicament kan te zamen met de prostaglandine PGE1 het papaverine gaan vervangen.5

H.H.J. Leliefeld
G.J.A. Peulen
Literatuur
  1. Zentgraf M, Ludwig G, Ziegler M. How safe is the treatment of impotence with intracavernous autoinjection? Eur Urol 1989; 16: 165-71.

  2. Spycher MA, Hauri D. The ultrastructure of the erectile tissue in priapism. J Urol 1986; 135: 142-7.

  3. Montague DK. Diagnosis of male impotence. Int J Impotence Res 1990; 2: 111-6.

  4. Glina S, Reichelt AC, Leão PP, Dos Reis JM. Impact of cigarette smoking on papaverine-induced erection. J Urol 1988; 140: 523-4.

  5. Common problems in infertility and impotence. Jacobs Rajfer, ed. Year Book Medical Publishers, 258-67.