Orthostatische hypotensie bij bejaarden

J.
den Boon

Leiden, juli 1990,

De auteurs geven treffend aan welke verwarring er heerst rondom de definitie van orthostatische hypotensie. Wij vonden maar liefst 12 verschillende definities in de literatuur. De meest gehanteerde definitie is een daling van 20 mmHg (systolisch) na gaan staan. Dat in het artikel een aanbeveling wordt gedaan voor een nieuwe definitie (daling van 25 mmHg systolisch plus een daling van 10 mmHg diastolisch, 1 minuut na gaan staan) zonder dat onderzocht is of deze beter is dan andere, is ons inziens onjuist.

Bij de discussie over de meest praktische definitie van orthostatische hypotensie neemt het vóórkomen van duizeligheidsklachten een vooraanstaande plaats in.

Ondergetekenden rondden zojuist een onderzoek af naar orthostatische hypotensie bij 111 patiënten van 70 jaar en ouder op de polikliniek Algemene Interne Geneeskunde van het Academisch Ziekenhuis Leiden. Uit dit onderzoek bleek dat het optreden van klachten over duizeligheid en het hebben van orthostatische hypotensie nauwelijks samenhangen. Bij een daling van de systolische bloeddruk met 20, 25 of 30 mmHg al dan niet gecombineerd met een diastolische bloeddrukdaling van 10 mmHg, bleek dat bij patiënten met orthostatische hypotensie volgens de respectieve definities het percentage patiënten met klachten over duizeligheid nauwelijks verschilde (37-42%).

Wanneer de bloeddruk in staande houding slechts eenmaal gemeten wordt, verdient het de voorkeur de meting 1 minuut na het gaan staan uit te voeren. Met moet zich echter realiseren dat dan nog in 15% van de gevallen de diagnose gemist wordt alsmede in 40% van de gevallen het punt van diepste bloeddrukdaling.

Zonder een voorkeur voor één van de definities uit te spreken, willen wij stellen dat alleen door meerdere metingen van de bloeddruk na gaan staan een goed beeld verkregen kan worden van het patroon van bloeddrukdaling bij de individuele patiënt. Of de diagnose orthostatische hypotensie wordt gesteld zal afhangen van de gebruikte definitie.

J. den Boon
R.L. van Leeuwen
J.J. Gerritsen