Minoxidil: géén hoop voor kale mensen

A.C.
de Groot

's-Hertogenbosch, juni 1989,

In plaats van overtuigend de werkzaamheid van minoxidil te demonstreren, wordt een aanval ingezet. De schrijvers suggereren dat wij ons beter niet met deze zaak kunnen bemoeien, omdat wij niet zelf klinisch onderzoek met minoxidil hebben verricht (‘Je moet erbij geweest zijn om erover te kunnen (en mogen?) meepraten.’). Nieboer en Stolz mogen dat, want zij hebben ervaring. Aan het eind van hun onderzoek was het aantal haren met liefst 35% gestegen! Het is jammer dat wij e nooit eerder aan gedacht hebben om water, propyleenglycol en alcohol als haargroeimiddel te gebruiken, want in de placebogroep was de stijging niet minder dan 21%. Als wij evenwel nagaan hoeveel nieuwe haren er bijgekomen zijn in de minoxidilgroep, blijkt dat slechts 6% te zijn van de normale beharingsdichtheid! Verder wordt gewezen op de foto's van een patiënt om de effectiviteit van minoxidil te staven (een onervaren en een ervaren teller in het artikel van Rushton et al. is voor Stolz en Nieboer ‘niet-correcte proefopzet’, maar een foto heeft blijkbaar voldoende bewijskracht).

Bij inspectie van de foto's in het door Nieboer en Stolz als 2e genoemde artikel blijkt dat er kennelijk moeite voor is gedaan om de foto ‘na behandeling’ (2) hariger te laten lijken dan de foto van vóór de behandeling (1). De foto 1 is in close-up, zodat de kale plek bijna de gehele breedte van de foto vult, terwijl foto 2 van grotere afstand is genomen. Na het afsluiten van de trial mocht het haar nog 9 maanden doorgroeien. Tenslotte werd het lange haar keurig over de plek heengekamd, terwijl op foto 1 de kam centrifugaal was gehanteerd. Daarna werd de zaak op de kiek gezet. Wij hadden dus onzes inziens alle reden om, zoals Nieboer en Stolz klagen, dit curieuze beelddocument als bewijs van ‘aangetoonde evidente nieuwgroei’ te negeren. Het meest benadrukte effect van minoxidil was steeds de ‘statistisch significante toename’ van het aantal haren.

De mixnoxidilaffaire zou wel eens de geschiedenis kunnen ingaan als een geactualiseerde versie van het sprookje van ‘De nieuwe kleren van de Keizer’, waarbij ‘De nieuwe haren van de Patiënt’ hoofdzakelijk voor statistici zichtbaar waren.

A.C. de Groot
J.P. Nater