De wegwerp-contactlens

H.J.
Rutten

Sneek, augustus 1989,

Met interesse las ik de reactie van Ten Napel op het artikel van Beekhuis (1988;2402-3). Als contactlensdragend oogarts en contactlensaanpasser ben ik nauw betrokken geweest bij de introductie van de disposable Johnson & Johnson contactlenzen op de Nederlandse markt. Voor velen een mogelijkheid tot probleemloos lensdragen, of dit nu om medische redenen, beroepshalve of louter om het gemak is.

Tijdens een testfase in Nederland die bijna een jaar duurde, waren de panelleden van oogartsen en contactlensspecialisten unaniem van mening veilig met deze lens te kunnen werken. Zeker omdat de firma, één van 's werelds meest gerenommeerde fabrikanten van produkten voor de gezondheidszorg, de aanpasser dwingend voorschrijft zich aan een vast draagschema te houden.

De aanpasser ziet de disposable-lensdrager elke drie maanden voor controle en geeft een nieuwe voorraad lenzen voor het volgende kwartaal mee. Alle dragers staan geregistreerd op naam of code in een centrale computer in de USA, vanwaar voor iedere lensdrager de lenzen verzonden worden. Er zijn geen lenzen voorradig voor een langere draagperiode.

De fabrikant heeft ons bij herhaling en zeer nadrukkelijk laten weten dit systeem uit veiligheid voor de patiënt, die nu wel verplicht is driemaandelijks voor controle te komen, nooit te zullen laten varen.

Deze lenzen zullen derhalve nooit bij de supermarkt, ‘uit de muur’ of via lenssupply-firma's geleverd gaan worden. Dit ter geruststelling van collega Ten Napel et al.

H.J. Rutten